de Christuskirche

   
   

Home
Up
Radio 't Kerkske
l'église française
Kerk in oorlogstijd
1893 - Inauguration

De Christuskirche (1893-1978) aan de Bexstraat te Antwerpen

Een onbekend stukje geschiedenis

 

 
[foto's uit een boekje van de Protestantse Jongeliedenvereniging uit 1923, die in één van de ruimtes haar vergaderingen hield]

Inleiding

Een belangrijk deel, misschien wel hèt belangrijkste deel, van de protestantse gemeenschap van Antwerpen in de 19de eeuw bestond niet uit Antwerpenaren, ook niet uit Hollanders maar uit Duitsers. Toen de Schelde-haven weer optimaal kon worden gebruikt, vestigden zich heel wat Duitse kooplieden in Antwerpen, zowel qua handelshuis als metterwoon. Deze Duitsers waren deels rooms-katholiek, deel protestants (Evangelisch is de gewone Duitse term hiervoor, deels Joods. 

De Deutsche evangelisch-protestantische Gemeinde in de Lange Winkelstraat

Vanaf september 1833 tot juni 1876 was Sébastien Spörlein, afkomstig uit de Elzas, predikant (Pastor, Pfarrer) in Antwerpen, m.n. van de Deutsche evangelisch-protestantische Gemeinde, die haar kerkdiensten hield in de kerk van het voormalige klooster van de Annuntiaten (een contemplatieve orde, dus gesupprimeerd door de 'verlichte' keizer Joseph II in 1781) aan de Lange Winkelstraat nr. 5. Dit kerkgebouw was sinds 20 december 1819 aan de protestantse eredienst toegewezen en na restauratie op 1 juli 1821 in gebruik genomen. [terzijde: Spörlein is dezelfde als degene die de oprichting van de Vlaamse missiepost door de Société évangélique in 1856-7 ondersteunde met raad, daad en lokaal; zie Vlaamsche gemeente]. De kerkeraad bestond uit twee secties, een Nederlands-Franse sectie en een Duitse. Spörlein bediende de franstaligen en de duitstaligen. Pas in 1841 werd de eerste Nederlandstalige predikant aangesteld: ds. J.A. Stoop. In de praktijk betekende dat dat in deze kerk kerkdiensten plaatsvonden in het Duits (3x per maand), het Frans (3x per maand) en het Nederlands (2x per maand). In loop van de jaren 1870 was de organisatiestructuur van de kerk verschillende malen onderwerp van discussie, mede op grond van een wetswijziging. De twee secties worden opgewaardeerd tot twee kerkeraden: een Deutscher Kirchenvorstand en Hollandsche Kerkeraad, verenigd in een Opperkerkeraad.

De verantwoordelijkheid voor de organisatie van de erediensten in de Franse taal werd toevertrouwd aan een commissie (J.C. Marsily, Fr. Waersegers, Alb. Oboussier). Tot 1914 was er 1 x per maand een franstalige dienst in de Lange Winkelstraat (ds. Paul Rochedieu van Brussel). Vanaf 1893 werd gepoogd om er ook twee per maand te laten plaatsvinden in de Bexstraat, nr. 13 (ds. Kennedy Anet - later gegroepeerd met Gent en Oostende, moeizaam, tot 1909 - dan is het gedaan). zie apart artikel

1876: een nieuwe predikant wordt verkozen, de kerk scheurt

Het was bij de verkiezingen van de opvolger van de Pastor Spörlein in 1876, dat er een breuk ontstond in de Duitse protestantse gemeenschap. Een deel van de kerkgangers kon zich niet vinden in de liberale opvattingen van de nieuwe pastor Jean Seitz. Zij maakten reeds in 1876 hun ongenoegen bekend, maar vonden geen gehoor. 23 leden ondertekenden daarop een verzoekschrift om een tweede voorganger van meer orthodoxe snit ("der positiven Richtung") naast Seitz te mogen aanstellen en stelden zich garant voor de financiering er van.

( 5 april 1878 ingediend, 6 april behandeld door de Kirchenvorstand; op de Gemeindeversammlung van 19 oktober 1878 werd het verzoek nogmaals ingediend en ook daar verworpen).

Enkele verontruste heren namen het heft in eigen handen en stelden op 5 juni 1878 een comité samen dat belast werd met de opdracht om elke zondag een eredienst te organiseren, waarin predikanten van hun richting uit Duitsland zouden voorgaan. Het onderscheidend criterium dat men toen hanteerde was het onverkort vasthouden aan de verwoording van de Lutherse leer in de Augsburgse confessie van 1555. Deze vergadering was samengeroepen door de heren E.C. Walther, E. Schulte-Hülsenbeck en H. Tieman. Het comité bestond uit de heren Schulte-Hülsenbeck, Wilh.Sjomannskirke antwerpen.jpg Bertrand en Alfred Schuchard. Op 21 juli ging de eerste dienst door in de door in de – bereidwillig ter beschikking gestelde – Anglicaanse kerk aan de Huidevetterstraat (Pastor Fuchs uit Keulen). Vanaf 8 september 1878 tot 31 augustus 1879 vond men onderdak in de Scandinavische (sc. Noorse) kerk aan de Handelslei (nu Italiëlei 8) hoek Rijnplaats (nu Tunnelplaats). Deze kerk is gebouwd in 1869-1870. Deze erediensten kenden een snelgroeiend bezoekersaantal, zodat men – volgens eigen zeggen: na rijp beraad en beslist niet lichtvaardig – op 31 maart 1879 overging tot de stichting van een kerkgemeenschap. Onder voorzitterschap van dhr. D. Fuhrmann werd op grond van voorlopige statuten Pastor H. Meyer (geb. 1841) beroepen, afkomstig en werkzaam rond Bremen. Deze predikant bleef tot zijn pensioen (1911) in dienst van de gemeente van Antwerpen. Dat we hier niet met ‘kleine jongens’ te maken hebben, moge blijken uit de lijst van ondertekenaars van de oprichtingsacte van de Zweite Deutsche Evangelische Gemeinde zu Antwerpen: 28 mannen èn vrouwen van naam:

E.C. Walther, E. Schulte-Hülsenbeck, C. Schmid-Kreglinger, Mme Oboussier-Kreglinger, Alb. F. Oboussier, D. Fuhrmann jr, Frau A. Kind, H. Tieman, Ernst Walther, Frau C. Bunge, Frau M. Huffmann, Fr. Grein, G. Heintze, H. Osterrieth, A.W. Osterrieth, Alfred Schuchard, H. Albert de Bary, Wilhelm Bertrand, F.S. Jäger-Belleroche, Louis Wahlers, L. Hormess, H. Gerling, Emil Schulte, J. Plücker, Ad. Davidis, E. Schulte jr., Aug. Schramm, Eug. Davidis.

Hier ziet u er enkele.

.

Pastor/Pfarrer Heinrich Meyer (1841-1921?

Meyer was Pastor (of Pfarrer) van de Christuskirche vanaf de oprichting (1879) tot zijn pensioen in 1911. De foto komt uit het gedenkboek van de Christ. Vereen. vooo Jonge Mannen, 1923, die vaak vergaderde in de Christuskerk. Meyer was afkomstig uit Bremen, geh. met Anna Heintze.

 

1879: Een tweede Duitse kerk te Antwerpen wordt opgericht

Op 21 september 1879 leidde pastor Fuchs van de Noorse (Lutherse) kerk de dienst waarin Pastor Meyer werd ingeleid in zijn ambt. De tweede Duitse kerk van Antwerpen begon aan een spectaculaire groei. Reeds in 1882 telde de gemeente 286 leden, was een officieel statuut opgesteld en in 1886 kon de voorganger een levenslang contract worden aangeboden. Voor de erediensten maakte men gebruik van de Noorse Zeemanskerk en de Mariners Club (Italiëlei 21, eigendom van de British Sailor's society, nu een meubelshowroom). In 1888 waren de contacten met de eerste Duitse kerk al weer zo goed, dat een gedachtenisdienst ter ere van het overlijden van de Duitse keizer in aanwezigheid van beide geestelijken, Seitz en Meyer, kon doorgaan in de Lange Winkelstraat. Bemiddeling door de consul, Dr. Arendt had dit mogelijk gemaakt.

1890: aansluiting bij de Synode, staatserkenning en kerkbouw.

In 1889 werd de weg naar aansluiting bij de synode van de Belgische Protestantse, Evangelische kerk (PEKB) ingeslagen (27 juni goedgekeurd). Een koninklijk besluit (15 februari 1890) bracht de staatserkenning van de gemeente, die van dan af als Eglise Protestantse évangelique allemand d’Anvers door het leven gaat. Op 13 mei 1890 kwam de bestuursraad (bestuur van de kerkfabriek), bestaande uit de heren A. von Bary, W. Bertrand, J.W. Konitzky, A Schuchard, H.E. Tieman (e.o. Pastor H. Meyer) voor het eerst samen en kon meteen 10.000 frs. in ontvangst nemen, geschonken door Frau Generalconsul Kind, nadrukkelijk bestemd voor de bouw van een eigen kerk. Toen ook Frau Wwe Bunge met een even groot bedrag over de brug kwam ter gelegenheid van haar 70ste verjaardag [Protokoll ordentliche Sitzung 8-10-1890) kon de weg ingeslagen worden naar de bouw van een eigen godshuis. De behoefte daaraan was groot. In de 4 zomermaanden vergaderde men ’s morgens vroeg in de kerkzaal van de Mariners church, in de overige 8 maanden maakte men dankbaar gebruik van de Noorse Zeemanskerk, maar moest natuurlijk de diensten voor de Noorse zeelieden laten voorgaan. De Duitse diensten konden daarom pas om 12 uur beginnen. Dit ongunstige tijdstip, gecombineerd met de aanwas van het ledental tot 800, waardoor de beschikbare ruimtes te klein werden leiden tot het besluit van de Kirchenvorstand om niet langer te wachten, vooral toen opnieuw een toezegging binnenkwam van frs. 10.000 (E. Schulte-Hülsenbeck).

1891: het besluit om te gaan bouwen

We lezen in het notulenboek van de kerkenraad (Kirchenvorstand) [Ordentliche Sitzung von 21 Januar 1891] „der Herr. Alf. Schuchard [habe] auf Empfehlung des Herrn H. Tieman em. mit dem Architekten Hertogs Rücksprache genommen". Ook heeft dezelfde al wat prospectie gedaan en bij notaris Vander Schooten een optie van 6 maanden genomen op een terrein dat aan het einde van rue Floris (Florisstraat, de notulist schrijft Florus) ligt. Hij heeft zelfs al een bouwplan bij zich, waarbij de geraamde kosten voor kerkbouw en terreinaankoop op frs. 120.000 komen. Voldoende reden voor de Kirchenvorstand om op 6 maart 1891 aan de gemeentevergadering toestemming te vragen om te mogen gaan bouwen. De gemeentevergadering besluit hiertoe met eenparigheid van stemmen. Op 1 mei 1891 worden de plannen van architect Joseph Hertogs besproken en goedgekeurd. De geraamde kosten zijn inmiddels al gestegen tot frs. 185.000. Op 31 juli wordt de optie omgezet in de aankoop van het terrein. Op 28 januari 1892 wordt gemeld dat er toestemming is om de Bexstraat aan te leggen op het aangekochte terrein [= verbindingsweg van Florisstraat met het net nieuwe Stadspark]. Op 1 mei begint die aanleg en op 5 mei werd de intekening op de bouw uitgeschreven, die op 25 mei op het stadhuis officieel werd toegekend aan de firma J.H. Bolsée & C". Overigens werd de toestemming tot de aanleg van de Bexstraat enkel bekomen, omdat H. Alb. von Bary de hele terrein-exploitatie voor zijn rekening nam.  

 


[tekening/foto naar de maquette uit 1893]

 

1892: eerste steenlegging

Op 1 juni 1892 werd de eerste spade in de grond gestoken en op 6 juli 1892 verrichten de drie oudste gemeenteleden de eerste steenlegging: Frau Wwe Bunge (= Laura Fallenstein), Frau Wwe Herberts en Frau Wwe Brosy. Met de eerste steen werd ook een document ingemetseld. Een afschrift hiervan (zie foto hiernaast) en een gecalligrafeerde gedrukte versie bevinden zich in het archief. Op 10 december werd de kerk ‘gericht’ (?) en op 20 mei 1893 stond het kruis op de toren. Op 1 oktober werd de eerste kerkdienst in het nieuwe gebouw gehouden (natuurlijk over de toepasselijke tekst van psalm 84: "Wie lieblich sind deine Wohnungen, Herr Zebaoth"

1893: plechtige inwijding

Op allerheiligen, 1 november 1893 vond de plechtige en feestlijke inwijding van het nieuwe kerkgebouw plaats. In aanwezigheid van talrijke autoriteiten, maar liefst 24 geestelijken in vol ornaat mocht de vriend van het eerste uur, Pastor Fuchs de kerk inwijden, waarna de Pastor loci, H. Meyer, de feestpredikatie hield. De Duitse ‘Liedertafel’ zong, muziekdirecteur Jan Blockx dirigeerde het orkest (o.a. een deel van een symfonie van Beethoven. Na de Groote Oorlog wordt de straat die naar De Bary was genoemd, herdoopt in de Blockxstraat). Het orgel (een Walcker-orgel met 20 spelen, 2 manualen en pedaal) was al wel geschonken (fam. Konitzky), maar kon pas op 1 juli 1894 in gebruik genomen worden. Na afloop van de dienst overhandigde de vertegenwoordiger van de Duitse gezant te Brussel, prins Thurn und Taxis, aan dhr. Alfred Schuchard, de kroonorde III. klasse. Uit de Protokollbücher is duidelijk dat hij de drijvende kracht achter de kerkbouw was. Tevens was hij op ogenblik voorzitter van de Kirchenvorstand. Een uitgebreid verslag is te lezen in Le Précurseur.

De Christuskirche van 1893 tot 1918

Na de bouw stijgt het aantal leden nog gevoelig: van 786 in 1893 tot 1035 in 1900 en 1208 in 1904. Daarbij moeten dan nog zo’n 250 gastleden (Hospitanten) geteld worden. De leden komen uit Antwerpen-stad, maar ook uit de wijde omgeving.

In de zomer van 1911 vindt er een briefwisseling (gebundeld en uitgegeven: Schriftverkehr zwischen den beiden Deutschen Evang-Protest. Gemeinden zu Antwerpen zwekcs Herbeiführung einer Annäherung resp. Einigung derselben, Antwerpen: Sommer 1911) plaats met betrekking tot een nauwere samenwerking van de beide Duitse kerken. De beide gemeenschappen zijn evenzeer door de stad verspreid en zowel sociaal als familiaal nauw met elkaar verbonden. De toenadering gaat uit van de Lange Winkelstraat. In 1900 hebben zij overwogen om een geschiktere locatie voor hun eredienst te zoeken. Dit hebben zij niet gedaan omdat zij het hun christenplicht vonden deze locatie te behouden voor het Antwerpse ‘Protestantisme’ (en op te waarderen: renovatie, glasramen, Walcker-orgel etc… is toen door de Duitse gemeente bekostigd) èn omdat ze hoopten dat een toenadering tot de Christuskerk zich zou doorzetten. Er werd immers meer en meer samengewerkt rond bijzondere gelegenheden [vooral: feestdiensten ter gelegenheid van keizerlijke verjaardagen en andere typisch duitse gedenkdagen !]. Nadelen van de kerk aan de Lange Winkelstraat waren: ongunstige ligging, slechte akoustiek, het moeten delen met de Hollanders. Voordelen: grotere altaarruimte en ruime voorhal. Het komt niet tot een bijzonder besluit, behalve dat men over en weer gastvrij wil zijn. m.n. dat de gemeente van de Lange Winkelstraat de Christuskirche mag gebruiken voor erediensten ná de gewone uren. In de armenzorg en het schoolbestuur wordt samenwerking nagestreefd, resp. verder uitgebouwd. Een interessant argument in dit geheel is dat de Christuskirche liever niet spreekt van de ‘Duitse kolonie’ en haar belangen, maar drukt op het feit dat beide kerken lid zijn van de Belgische synode en dat het merendeel van haar leden wel duitssprekend is, maar inmiddels de Belgische nationaliteit heeft. Merkwaardig is in dit verband dat de Christuskirche niet bij de duitstalige afdeling van de synode hoort (Lange Winkelstraat wel) maar bij de franstalige. Haar officiële naam is ook de franse !

Pfr. Meyer gaat in 1911 met pensioen en wordt opgevold door Pfr. Frick. De gemeenschap scheurt uiteen als de oorlog uitbreekt. Vele leden hebben een dubbele nationaliteit, sommigen zijn volledig Belgisch. Op 9 oktober 1914 valt Antwerpen. Veel tot Belg genaturaliseerde en/of in hun hart meer Belg dan Duitser zijnde leden van de Duitse protestantes gemeenschap (zowel Lange Winkelstraat als Christuskirche) raken in de problemen, zeker als de Duitse bezetter als vanzelf de diensten van de kerken voor zich opeist (incl. de aanstelling van aalmoezeniers en predikanten). In de Lange Winkelstraat leidt dit niet tot grote discussie, maar stappen wel een groot aantal leden op. In de Christuskirche wordt de vraag of de kerk bij de Duitse Landeskirche moet aansluiten of bij Belgische synode blijven, tot een hevig bedsicussieerd punt. Pfr. Frick wordt legeraalmoezenier en trekt 100% de Duitse kaart.

Over de Duitse kolonie geprangd tussen twee loyaliteiten, zie het artikel van Antoon Vrints, De 'Klippen des Nationalismus'. De Eerste Wereldoorlog en de ondergang van de Duitse kolonie in Antwerpen”, in: Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis, nr. 10, 2002, p. 7-41. Hier de passage over de discussie in de protestantse kerken, m.n. in de Christuskirche. De titel is ontleend aan de notulen van één van hun kerkraadsvergaderingen.

Hevig verzet is er vanwege twee vooraanstaande leden in de kerkraad: dhr. Schuchard en Davidis, die beiden de ganse oorlog hier tegenin zijn gegaan. Zij drongen aan op een gemeentevergadering om hierover te stemmen. Deze is er nooit gekomen, want toen het zover was, was het oorlogstij al definitief gekeerd. Reeds in mei 1915 hadden echter een aantal andere leden contact gelegd - via Albert Oboussier - met ds. Kennedy Anet (secretaris van de Belgsiche Christelijke Zendingskerk, Eglise Chrétienne Missionair Belge) te Brussel om in Antwerpen franstalige kerkdiensten in te richten. Er wordt besloten om de 1ste en 3de zondag van de maand een dienst te beleggen in de Vlaamse kerk aan de Bexstraat, nr. 13. In de commision provisoire worden benoemd de dames: Otto Andersen (=Marie Grein), Albert Le Jeune (=Gabrielle Kreglinger) en dhrn. Richard Fuhrmann-Marsily, Fred Gerling, Auguste Schmid en Frans Wittemans. N.B. Na de inhuldiging van de Vlaamse kerk in 1893 zijn er ook al eens op initiatief van enkele leden van de Duitse Christuskirche franstalige diensten georganiseerd in deze kerk, eerst twee keer per maand, vanaf 1905 nog één keer per maand. Na 1909 verdwijnt elk spoor hiervan. Wel was er elke maand één franstalige dienst in de Lange Winkelstraat.. zie apart artikel

Na wereldoorlog I: het gebouw onder sequester, een franstalige kerk opgericht

  • KB’s: op 08/08/1919 wordt het KB van 15/02/1890 ingetrokken (incl. jaarwedden van het personeel) en het beheer der goederen toevertrouwd aan de beheerraad van de Protestantse kerk aan de Lange Winkelstraat.
  • 23/11/1937 oprichting van een "protestantse evangelische tempel aan de Bexstraat als bijkerk afhangende van de Prot.Evang .kerk gevestigd in de Lange Winkelstraat."

Na de oorlog wordt de Christuskirche onder sequester gesteld. Het beheer van de goederen wordt toevertrouwd aan de beheerraad van de Protestantse Kerk aan de Lange Winkelstraat. Een aantal gevluchte families uit de vooroorlogse duits-franssprekende protestantse gemeenschap keert in de loop van 1918/1919 terug naar Antwerpen. Vergaderingen leiden op 22 juli 1920 tot het voorstel om niet alleen de franstalige kerkdiensten te laten doorgaan, maar om nu franstalige protestantse kerkgemeenschap op te richten, geaffilieerd met de Belgische Christelijke Zendingskerk. Bij oprichting telt de gemeenschap 59 volwassenen en 15 kinderen. Op 8 november 1920 vindt de officiële oprichting plaats en wordt de eerste kerkeraad (consistoire) gekozen: drie ouderlingen: Fred Gerling, Auguste Schmid en Frans Wittemans en drie diakenen: Marie Andersen-Grein, Gabrielle Le Jeune-Kreglinger en Richard Fuhrmann-Marsily. Albert Oboussier (oude getrouwe, reeds van voor de scheuring, altijd al belast met de franse diensten) werd erelid en ds. Kennedy Anet zetelde ambtshalve in de kerkeraad. [Tussen haakjes: de eerste vrouw in het ambt in de Zendingskerk is hiermee een feit.] Veel leden van deze kerk hebben hun vooroorlogse wortels in de beide Duitse kerken van de Lange Winkelstraat en de Bexstraat. Zo zien wij allerlei bekende namen opnieuw verschijnen in de boeken, vaak betreft het kinderen en kleinkinderen van de 19de eeuwse protestants-duitse gemeenchap: Karcher, Osterrieth, Kreglinger, Reichle, Schmid, Schreiber, Oboussier, Davidis.

Deze franse gemeenschap verwerft in 1928 een eigen kerkgebouw aan de Maarschalk Gerardstraat, maar maakt incidenteel gebruik van de Christuskirche voor grote bijeenkomsten. Zo vinden er sinds 1936 op inititiatief van pasteur Emile Hoyois in de Christuskirche meertalige (protestants-)oecumenische kerkdiensten plaats met viering van het heilig Avondmaal op witte donderdag. In deze bijeenkomsten waren de zeemanskerken (luthers), de methodisten, leger des heils en (later) de ‘hervormde’ kerken allen aanwezig. Deze gewoonte duurde tot Wereldoorlog II, 1940 was de laatste maal.

Na WO I is België echter ook ontdekt door de Methodist Missionary Society. In Antwerpen is William Thomas actief die in 1922 in Antwerpen begon met zijn conférences chrétiennes. Dit resulteerde in de opricthing van een methodistische kerk d’espression française, die tot 1936 zijn erediensten hield in de Christuskirche aan de Bexstraat. In 1937 openden zij hun eigen localiteiten aan de Gounodstraat.

Belangrijke bijwerking van deze activiteit was het ontstaan van radio 't kerkske...dat ging aldus:

RADIO t KERKSKE
De originele 'jingle': Goede morgen beste luisteraars. HIer is Radio-Antwerpen, ON 4 ED...
In 1922 begint George De Caluwe (woonachtig op de Van Eycklei) in zijn garage te experimenteren met het nieuwste medium van die tijd: de radio. Hij komt in contact met William Thomas, predikant van de net opgerichte kerk der Methodisten (franstalig, in België opgericht na WO I). Deze Zwitserse predikant organiseerde in de ‘Christuskirche’, die hij hiervoor huurde van de beheerders van de protestantse kerk aan de Lange Winkelstraat (een verwante kerk, later zijn protestanten en methodisten gefusioneerd) zijn Heures Spirituelles, een soort 'kerkdiensten' met nadruk op muziek en cultuur. Zij komen tot een afspraak dat hij de toren mag gebruiken voor zijn radio-uitzendingen (als zendmast dus) en dat ds. Thomas zijn ‘ei’ kwijt kan op de radio ("Ici Radio-Anvers, Eglise du Christ"... klonkt het toen uit de luidsprekers). Onder de concerten die opgenomen en uitgezonden worden door de Caluwé komen ook veel orgelconcerten voor gespeeld op het Walcker-orgel van de Christuskirche. Hij hoefde bij wijze van spreken zijn micro maar om de hoek te zetten en hij kon uitzenden. Dit orgel was overigens één van de mooiste instrumenten van Vlaanderen, vergelijkbaar met het orgel van dezelfde bouwer (maar van later datum) in de protestantse kerk van de Lange Winkelstraat.
Nog wat data en feiten: In 1926 verkrijgt De Caluwe een vergunning om officieel uit te zenden en zo wordt 'radio Antwerpen ON4ED’ (de code staat voor de "call"; ON4 duidt op België). De radio gaat voor het eerst de ether in op 4 december 1926. De naam radio ’t kerkske is dus de bijnaam, afgeleid van de locatie van de zender: de kerktoren van de Christuskirche. De zendapparatuur (10W - Hartley) stond in de torenkamer, de antenne op de torenspits (op zich al bijna 60m hoog). In de jaren 1930 werd het kale torenkamertjes heringericht, van verwarming voorzien: een echte zij het krappe studio. Dat De Caluwé een licentie had om algemeen uit te zenden is vrij uniek; zendamateurs mochten niet "broadcasten" maar met elkaar communiceren; Duur materiaal, pech (blikseminslag, kortsluiting), tegenwerking vanuit 'Brussel', leidde ertoe dat de Caluwé het alleen niet meer dragen kon. Een vriendenkring werd in het leven geroepen en al snel waren er voldoende leden, donateurs om radio Antwerpen in de lucht te houden. Vanaf 1934 was er zelfs een eigen magazine (met programmatabellen, nieuws, liedteksten!). Het radiostation heeft zo gefunctioneerd van 1926 tot mei 1940. De zendapparatuur werd geregeld geupgraded: 1929: 200W MOPA; 1936 SBR) Vanaf 1936 zendt hij niet meer uit vanuit Antwerpen, maar vanuit Edegem waar hij een eigen zendmast had staan. De studio is dan ondergebracht in een garage aan de Belgiëlei. Het verhaal dat De Caluwé zijn zendapparatuur heeft vernietigd bij de invasie van de Duitsers, is niet correct. Hij vluchtte met z'n apparatuur naar Gistel, maar de Duitsers waren sneller en op de terugweg naar Antwerpen werd de apparatuur onderschept. Na de oorlog deed De Caluwé zijn best om zijn licentie terug te krijgen, richtte er zelfs een politieke partij voor op (hij haalde in t maar liefst 10.000 stemmen). De NIR gaf haar monopolie niet meer af. Ten einde raad begon hij clandestien uit te zenden (3 september 1955), een avontuur dat na enkele dagen al werd gefnuikt. Uiteindelijk is hij uitgeweken naar een ‘schip op zee’: De Uilenspiegel (oktober 1962). In no time was radio Antwerpen opnieuw de populairste zender in Vlaanderen. Enkele dagen na zijn dood (13/12/1962) slaat het schip op drift in een zware storm en loopt vast op het strand nabij Cadzand (16/12/1962). Ironisch: Twee dagen later werd in het parlement een wet goedgekeurd die ook deze zeezenders illegaal verklaarde. P.S. Tot 1971 was het wrak van de Uilenspiegel daar nog te bezichtingen. Toen is het gedynamiteerd op bevel van de Nederlandse overheid. (Bijkomende info verkregen van mw. Henny Lacy-McIntyre, wier vader Robert John McIntyre ook een radiopionier was (zijn call "PA0EO", PA0 duidt op Nederland).

triest intermezzo: 1941-1944:

16/05/1941: wederoprichting van de Prot.Evang. kerk aan de Bexstraat met wedde voor predikant. 05/05/1944: Belgische regering in London: ongeldig verklaring van o.m. dit besluit. In de Christuskirche gingen m.a.w. enkele jaren lang weer Duitse soldaten ter kerke. De dochter van de toenmalige koster herinnert zich nog het geluid van de soldatenlaarzen, die door de Bexstraat kwamen aangemarcheerd. Tijdgenoten weten te melden dat de toenmalige Duitse Pfarrer streng nazistisch was en er geen graten in zag zelf zijn parochianen (soldaten) aan te geven.

Na Wereldoorlog II: het gebouw vervalt, de franstalige kerk keert terug

In 1948 verkoopt de franstalige gemeente hun pand aan de Maarschalk Gerardstraat en keert terug naar de Bexstraat nr. 9. Tot de kerk te bouwvallig wordt houden zij daar elke zondag hun kerkdiensten. De laatste dienst gaat door in november 1966. Vanaf 4 december 1966 keert de gemeenschap weer terug naar de kerk waar ze ooit begonnen was: de naburige Vlaamse kerk, Bexstraat 13. Een huurovereenkomst met de Vlaamse gemeente wordt gesloten. Eerst houdt zij haar diensten na de Vlaamse dienst, tegenwoordig is het andersom: de franssprekende gemeenschap (gefuseerd in de jaren 1970, sinds 1979 in de vpkb / epub) heeft haar bijeenkomsten om 9.20 en de Vlaamse gemeenschap om 10.30 uur.

De woonhuizen werden in de tussenliggende jaren benut door allerlei verenigingen (bijv. de prot. meisjesvereniging), de Hollandse club, en/of bewoond door de tweede predikant van de Lange Winkelstraat (Lutjeharms, Hartdorff) of verhuurd aan bedrijven, die er bureau hielden.

Het kostershuis deed laatstelijk dienst als opslagruimte van een drankenhandelaar.

Het einde kwam toen 1962 het duidelijk werd dat het dak van de kerk zodanig beschadigd was, dat er grondige herstelwerk nodig was. De stad heeft zelfs de beheerder (Lange Winkelstraat) aangemaand om deze herstellingen te doen. Die heeft dat nagelaten: monumentenzorg moest nog worden uitgevonden en de kerkfabriek had waarschijnlijk haar handen vol aan het onderhoud van de eigen kerk aan de Lange Winkelstraat. Als de torenspits bouwvallig wordt deze in 1973 gesloopt. De spits valt door het kerkdak naar beneden… De rest van het verhaal laat zich raden.

de bijbeldagen

Nog één opmerkelijk feit mag niet onvermeld blijven. Van 1946 (zie foto !) tot 1960 was de Christuskirche 1 keer per jaar de thuishaven van een grootse protestants- evangelische manifestatie, waarbij ze weer in al haar oude glorie kon schitteren: de bijbeldag voor Vlaanderen vond plaats. Op 1 mei (sinds???) kwamen busladingen protestanten uit stad en ommeland naar Antwerpen voor deze protestantse manifestatie. Grote namen uit Vlaanderen en Nederland kwamen hier (s)preken, muziekkapellen, koren en alle aanwezigen zetten hun beste beentje voor (en hun mooiste stem op), het Walcker-orgel kon haar fantastische klanken nog eens laten horen (organist Wathelet) om de massazang te schragen. Eventjes was de Christuskirche dan weer één van de vooraanstaande plaatsen van het Belgische protestantisme.

[overgenomen - met toestemming - uit de Kruisbanier, jg. 1946, 8 mei]
 

  • Antwerpen, erfgoedweekend 2003 (26 & 27 april)
  • aanvulling omtrent radio t kerkse april 2005 // nogmaals op grond van gegevens van mw. Lacy in september 2009

Dick Wursten

 

 bronnen:

  • auteur onbekend, Der Gemeinde der Christuskirche in Antwerpen zu Nutz und Ehren, Antwerpen 1904
  • G. Pelckmans, J. Van Doorslaer, De Duitse kolonie in Antwerpen 1796-1914, Kapellen 2000
  • E.M. Braekman, Un siècle de vie protestante à Anvers, 1993
  • A. de Raaf, Bewaar het pand, een eeuw protestantse kerk aan de Bexstraat te Antwerpen, Antwerpen 1993

 

   
  Radio 't Kerkske l'église française Kerk in oorlogstijd 1893 - Inauguration

d