| Een melodie-aanduiding van vóór de eerste druk 
!BN - ms.fr. 2336
 A melody-indication before the Psalms were printed
[Summary: before official publication, the 
Psalmversifications (text only!) of Marot were so popular that people transcribed them and 
copied them by hand. Some of these manuscripts are still there, the oldest ones 
pre-dating the first official publication (1541). Ms. 2336 (National Libary of 
France) is the manuscript with the highest number of versifications (94 !, and 
the first quire is missing!). In 10 cases a melody indication (hint) is given. 
With regard to Marot's Psalms this happens three times. Whether these hints 
reflect an existing practice or were just ad hoc, we don't know. The hint for 
Psalm 22: sus Ut queant laxis, the solmification-hymn of Guido of Arezzo: 
the result can be seen below.] Naast (en meestal vóórafgaand) aan publicatie in 
gebundelde vorm werden psalmberijmingen publiek via wat men met een mooi duits 
woord: ‘fliegende Blätter’ noemt: enkeldrukken zullen we maar zeggen. Al 
gauw waren er mensen die deze begonnen te verzamelen èn met de hand over te 
schrijven . Zo zijn er verschillende manuscripten overgeleverd met collecties 
van psalmberijmingen (vaak uit diverse bronnen). Eén van de beroemdste is een 
manuscript met maar liefst 94 psalmberijmingen, bewaard in de Bibilothèque 
Nationale de Paris. Dit manuscript – code: BN ms. fr. 2336 – bevatte 
oorspronkelijk alle eerste 30 psalmberijmingen van Marot (zoals we die – op 
kleine détails na – ook kennen uit de Antwerpse druk uit 1541, met een 'nihil 
obstat' van Pierre Alexandre, hofprediker van de landvoogdes, 2 jaar later 
ei-zo-na als ketter verbrand). De eerste 
foliokatern is verloren gegaan, zodat het manuscript begint halverwege psalm 10. 
Naast (dus) 21½ berijmingen van Marot zijn de overige van andere dichters, 
waarbij een zekere Vaudemont er maar liefst 25 voor zijn rekening neemt 
en over het algemeen ook de 21 anonieme aan hem worden toegewezen. ‘Vaudemont’ 
is een pseudoniem van Pierre Gringore. De andere 16de eeuwse 
‘prince des poètes’, Maurice Scève,  is met twee berijmingen present. De overige 
namen, zoals in het manuscript figureren: Cl. Grolier, d’Adel, de Del. de 
Clement Lesc, Pierre le Gay, J (I) Faure, Adelph., G. de la Magd[alene]. De reeds genoemde Antwerpse editie van 1541 
bevat naast de 30 psalmen van Marot ook nog 15 andere psalmen, die alle ook 
voorkomen in dit manuscript.  Het bijzondere van dit manuscript is dat bij 10 
psalmen 'timbres' vermeld staan, d.w.z. melodieën waarop men de psalm zou 
kunnen zingen (of waarop hij gezongen werd? Dat weten we niet.). Niet in notenschrift maar met 
aanduiding van de tekst die bij de melodie hoort. Dezelfde melodie-aanduiding 
wordt ook aangetroffen in de Antwerpse editie van 1541 (in de 8 gevallen die ze 
gemeen hebben. Dit duidt toch wel op zeer sterke afhankelijkheid).  [info te vinden in de kritische editie van de 
oudste teksten van de hand van S.J. Lenselink, Les Psaumes de Clement Marot, 
1969]  O.a. is dit het geval bij psalm 22 van Clément 
Marot. Daar staat bijgeschreven: sus Ut queant laxis  
 D.w.z. deze psalm kan gezongen worden op de 
wijze van de beroemde solmiseringshymne (om do-re-mi-fa-sol te leren zingen) van 
(of beter: toegewezen aan) Guido van Arezzo (overl. 1050). Met enige aanpassing 
– maar daar deed men toen zeker niet moeilijk over – lukt het inderdaad om deze 
psalm op deze melodie te zingen... Ze klinkt echter plots helemaal niet meer 
protestant. Logisch, dat was ze oorspronkelijke ook helemaal niet. Hiernaast 
ziet u de hymne- melodie in moderne notatie. Met daaronder  
  
  de hymne 'Ut queant laxis...'
  Nederlandse vertaling van de hymne
  psaume 22 van Clément Marot
  psalm 22 (berijming 1967) De muzieknotatie is naar Jan van Biezen (Hymnen, 
Desclée, Tournai 1967), de vertaling van J.W. Schulte Nordholt (idem). Ik vind het persoonlijk niet erg overtuigend 
  deze melodie bij dit lied, maar ik ben dan ook een 20ste eeuwer.       |