A.G. Barkey Wolf

   
  Home Up

 

 

A.G. Barkey Wolf (1892-1974)

predikant van de Zendingskerk te Antwerpen van 1950-1958

(interim predikant & consulent van mei-september1966)

Biografie

biografische gegevens overgenomen uit Belgische Protestantse Biografieën, geschreven door A. de Raaf (1994), aangevuld met eigen info (dw)

 

Aart Gerard (Barkey) Wolf, geboren 10 maart 1892 te Serooskerke (Walcheren),

overleden 29 januari 1974 te Zeist;

zoon van Ds. JHMG Wolf (1859-1907) en Cornelie Georgette Hennequin (1866-1957).

Ook zijn groot- en overgrootvader waren predikant.

 

In 1928 wordt -bij koninklijk besluit- officieel 'Barkey' aan de oorspronkelijke familienaam toegevoegd, voortkomend van zijn voorvader Elias Wolf (1768), die aan zijn eerstgeboren zoon tevens de naam van zijn echtgenote (Sara) Barkey gaf.

Zijn vader is aanvankelijk NH predikant, maar wordt bij de totstandkoming van de GKN gereformeerd. Hij is de eerste predikant van de GK van Brussel van 09.10.1898 tot aan zijn dood op 06.12.1907. Op zijn sterfbed zegt hij tegen zijn toen 16-jarige zoon: "Je wilt predikant worden, doe dat dan in de Gereformeerde Kerk". Aart Gerard wordt inderdaad gereformeerd predikant. Voor zijn middelbare studie bezoekt hij het Chr. Gymnasium te Zetten en te Arnhem.

(Barkey) Wolf laat zich op 19.09.1912 inschrijven aan de theologische faculteit van de VU te Amsterdam. Hij studeert goed, maar neemt ook ruim deel aan het studentenleven. Hij is (bestuurs) lid van de jaarclub D.E.L.I.L.A.; lid van de oratorische vereniging Demosthenes; en (mede-leidinggevend) lid van het studentencorps Nil Desperandum Deo Duce (NDDD). (Barkey) Wolf slaagt op 16 november 1917 voor zijn kandidaatsexamen. Het verplichte (kerkelijk) preparatoir examen legt hij af in de classis Arnhem op 10 januari 1918. Uit een tiental beroepen welke hij vervolgens in de maanden februari en maart ontvangt, neemt hij dat van de GK van Loenen a/d Vecht en Vreeland aan. Daar wordt hij op 2 juni 1918 in zijn ambt bevestigd. In deze ambtsperiode trouwt hij (voor de eerste keer) 27 april 1922 met Mathilde Henriëtte Ten Bokkel Huinink. Ds. Wolf dient de kerk van Loenen en Vreeland tot 1924, wordt dan predikant van de GK Antwerpen (1924-1926).

 

Predikant Sanderusstraat

Naar aanleiding van een interview met Barkey Wolf, schrijft de Nieuwe Haagsche Courant 22 maart 1947 dat hij daar 'de sfeer dacht te vinden uit zijn jongensjaren, toen z'n vader dominee in Brussel was, maar 't werd niet wat hij ervan verwachtte'. In 1925 sticht hij Stok en Staf, een Maandblad ten dienste van de GK van Antwerpen. Hieruit ontstaat in 1930 het Maandblad ten dienste van de gereformeerde kerken in België, dat tot in mei 1940 verschijnt. Wanneer er conflicten binnen de GKN ontstaan laat (Barkey) Wolf van zich horen. Als in 1926 de zgn. kwestie Geelkerken speelt, verzoekt de generale synode 14 maart 1926 alle predikanten 'de komende zondag een synodale verklaring inzake deze kwestie van de kansel voor te lezen'. Volgens een krantenbericht van 20 maart 1926 in het Utrechts Dagblad, zou ds. (Barkey) Wolf de redactie van het Chr. Blad De Rotterdammer gevraagd hebben te melden 'dat de waarschuwing der synode in zijn gemeente niet is voorgelezen en dat dit, althans door de predikant ook niet geschieden zal'. De Standaard van 28 maart 1926 meldt echter dat de kerkeraad van Antwerpen -blijkbaar geschrokken van het krantenbericht- de verklaring een week nà de algemene afkondiging toch had laten voorlezen. Na Antwerpen wordt Barkey Wolf predikant van de GK van’ s-Graveland (1926-1929) en van 's-Gravenhage-Oost (1929-1947). Het is met name in deze periode dat hij In literaire kring bekendheid krijgt met name met zijn boeken en lezingen over grote figuren uit de kerkgeschiedenis. N.B. een van zijn eerste succesvolle boeken "Friedrich Nietzsche en het christendom" staat nog op naam van A.G. Wolf; het dateert dan ook uit 1928. In Den Haag wordt hij een bekende persoonlijkheid en onderhoudt goede contacten met diverse politici, waaronder H. Colijn himself. Zie hier een mooi staaltje van samenwerking kerk & staat in Holland, ter gelegenheid van Colijn's 67ste verjaardag. Het artikel ernaast is goed om het tijdsbeeld te schetsen...


 

Tweede Wereldoorlog: Reeds voor de Duitse inval, was Barkey Wolf zich bewust van de keuzes die van christenen gevergd werden. Hij verzorgde in 1939 een vertaling van preken van Martin Niemöller (predikant te Berlin-Dahlem, voorman van de Bekennende Kirche), zoals het berichtje hieronder uit de Vaderlander ook nadrukkelijk vermeldt: preken die in Duitsland zelf niet gedrukt mochten worden. Tijdens de Duitse bezetting van zijn land wordt Barkey Wolf regelmatig betrokken bij problemen binnen verzetsgroepen. Hij is goed bevriend met premier Colijn. Hij zit enige tijd gevangen in het zgn. Oranje Hotel, de in de oorlogsjaren beruchte gevangenis in Scheveningen (zie de vermelding hieronder, uit het gedenkboek). Hij was dan ook de voorganger in de plechtige herdenkingsdienst bij het overlijden van Colijn. Een niet vanzelfsprekend gebeuren, want de oorlog was nog volop aan de gang. Er was enkel toestemming verleend voor een "onpolitieke, uitsluitend godsdienstige samenkomst'. De redevoering verscheen na de oorlog in druk 'Christus Mea Petra, dr. H. Colijn in een rouwdienst herdacht, natuurlijk bij Barkey Wolf's goede vriend, de Haagse drukker, J.H. Voorhoeve. Wie de tekst nu leest kan niet anders dan onder de indruk komen hoe je door letterlijk binnen de lijntjes te kleuren wel degelijk politieke uitspraken kunt doen. Vooral de talrijke verwijzingen naar de geschiedenis zijn tijdkritisch, alsmede de voorbeden om licht in deze moeilijke en duistere tijden.

De boeken die hij tijdens de oorlog publiceerde werden dan ook niet aanvaard door de Duitse cultuurkamer.

 

 

 

 

 

het kranteberichtje over de prekenbundel van Niemöller
De vermelding in het "gastenboek" van het 'Oranjehotel', zoals de gevangenis genoemd werd

 

In die oorlogsjaren zijn de GKN ook hevig in beroering door de kwestie 'Schilder'. Zo ontving de synode op 1 februari 1944 een telegram van ds. A.G. Barkey Wolf (in de Acta 1943-1945, art. 322, als ‘bericht’ aangegeven), waarin deze erop aandrong ‘aan het revolutionaire drijven van prof. Schilder een eind te maken’. In de briefwisseling van Schilder zelf blijkt deze in de Haagsche predikanten een van zijn geduchtste tegenstanders te zien. Het telegram van Barkey Wolf speelde - in de beleving van Schilder in elk geval - een cruciale rol in zijn latere veroordeling (zie hiervoor DBNL).

 

Barkey Wolf' s huwelijk wordt in 1947 door echtscheiding ontbonden. Deze echtscheiding, ook kerkelijk voor hem een moeilijke situatie, alsmede het advies van zijn arts, zijn voor Barkey Wolf aanleiding zich (tijdelijk) als predikant terug te trekken. De kerkeraad van 's-Gravenhage-Oost verleent hem desgevraagd met ingang van 5 maart 1947 vervroegd emeritaat. In de daaropvolgende periode wijdt Barkey Wolf zich alleen aan de redactionele belangen van het blad Timotheüs, een uitgave van zijn vriend J.H.C. (Hans) Voorhoeve (Den Haag). Als na een drietal jaren zijn gezondheidstoestand verbeterd is, verlangt Barkey Wolf weer terug naar het pastoraat en een predikantsplaats. Daarom aanvaardt hij een beroep van de Zendingskerk te Antwerpen. Voordat hij op 10 september 1950 zich aan deze gemeente verbindt, treedt hij op 24 augustus 1950 in Heemstede (voor de tweede keer) in het huwelijk, nu met Adriana Wilhelmina Clasina Sikkel (weduwe van de heer Van Waveren).

                                                   

"In samenwerking met de synodale raad wordt het beroepingswerk na het vertrek van ds. Homan onmiddellijk ter hand genomen. Het duurt geruime tijd eer dit werk met resultaat bekroond wordt. Er is kontakt met enkele, in België wonende, kandidaten. Maar de kerkeraad wenst dat ook in Nederland naar een mogelijke kandidaat uitgekeken wordt." (A.de Raaf, Bewaar het Pand, p. 72)

Uit de kerkeraadsnotulen blijkt dat er in die periode nogal wat spanningen in de gemeente waren. Er liepen gelijktijdig contacten met verschillende kandidaten en ook buiten de kerkeraad om werden er gesprekken gevoerd. Zo hadden de gebroeders Johan en Georges Overbeeke (waarvan de laatste in de kerkeraad zat) ds. J.J. van der Krift uit Katwijk aan zee benaderd, een predikant van de Gereformeerde Bond. Om het alles in goede banen te leiden is niet alleen de consulent, ds. A.G. Cornet uit Brussel, aanwezig, maar komt ook ds. Em. Jecquier (voorzitter synodale raad van de Zendingskerk) naar Antwerpen. Niet onmogelijk is dat de spanningen samenhingen met het feit dat er op zondag 6 november 1949 rond de kandidatuur van "zusters Cuypers en Bronsteede" (beide kandidaat voor een kerkeraadsvacature) een bewogen gemeentevergadering plaatsvond - of beter niet plaatsvond. Bij het begin van de bijeenkomst trekken namelijke beide dames hun kandidatuur terug. In de notulen lezen we: "Na navraag bleek het hun om huiselijke en gemeentelijke vrede te gaan, dit besluit is genomen onder druk van Broeders Overbeeke en Wauters, die hun per brief en mondelings hadden gepraamd hun kandidatuur terug te trekken... Door deze feiten is dan de vergadering niet doorgegaan, en is aan de gemeente een zware deuk op innerlijke vrede gegeven; wat bleek uit de gespannen gesprekken. Moegen wij van dergelijke methoden voortaan gevrijwaard blijven." (aldus de secretaris, C. Peeters).

 

 

ANTWERPEN - Zendingskerk

 

De aanvaarding van dit beroep betekent in feite zijn overgang van de GKN naar de BCZK. Een overgang die ongetwijfeld mede een gevolg is van de behoefte van Barkey Wolf aan een wat vrijer kerkelijk klimaat. Dit wordt hem door de GKN niet in dank afgenomen. De classis 's-Gravenhage besluit 2 november 1950 aan alle classes in Nederland mede te delen, dat Barkey Wolf door zijn aanvaarden van dit beroep 'opgehouden heeft te behoren tot onze gereformeerde kerken'. Dat heeft tot gevolg, dat hij niet zonder meer het recht bezit in gereformeerde kerken voor te gaan in de dienst des Woords en der sacramenten. In voorkomend geval kan dat alleen nog na advies van generale deputaten voor de correspondentie met de buitenlandse kerken. Eén en ander wordt bij besluit van 7 september 1965 door de generale synode van Middelburg enigszins afgezwakt. Deze synode verleent Barkey Wolf preekconsent, telkens met één jaar te verlengen. Hij mag weer voorgaan in gereformeerde kerken, mits hij niet zal aandringen op het houden van een collecte voor een bijzonder doel. Barkey Wolf werkt met veel plezier in de BCZK, steeds actief om de aanhang groter te krijgen. Hij past zich gemakkelijk aan aan het veel geringer aantal kerkleden en hoorders dan hij gewend was in Den Haag. In 1956 bestaat deze gemeente 100 jaar. Dit jubileum doet de voorganger het initiatief nemen tot een grondige restauratie van het kerkgebouw aan de Bexstraat 13, dat op 29 oktober 1893 in gebruik genomen werd.

 

In 1956 wordt Barkey Wolf lid van een vertrouwenscommissie van predikanten van de PEKB (de officiële "erkende" protestantse kerk), de BCZK (de vrije Zendingskerk) en de GKB (Gereformeerde kerken in Belgie) welke tot opdracht heeft een 'concept-regeling voor de onderlinge samenwerking van de Vlaamse evangelische gemeenten' te ontwerpen. Als het ontwerp in mei 1959 alle Nederlandstalige gemeenten ter beoordeling wordt toegezonden, heeft Barkey Wolf Antwerpen al verlaten. De voorstellen worden over het algemeen goed ontvangen; maar het komt niet tot een realisering daarvan. In deze Antwerpse periode vertegenwoordigt hij enkele keren de BCZK op zittingen van de generale synode van de GKN.

 

uit Bewaar het Pand: "Het honderdjarig bestaan van de gemeente in 1956 wordt aangegrepen tot het ontwerpen en uitvoeren van een restauratieplan. De kosten daarvan worden geraamd op 225.000 franken. De kerkeraad vraagt daarbij hulp van o.m. Nederlandse kerken. Onder bijvoeging van een speciaal folder over de gemeente worden deze kerken aangeschreven. Maar de kerkeraad rekent "zeker op hulp uit eigen gemeente, die ook een krachtsinspanning dient te doen". De gevraagde steun krijgt de kerkeraad in ruime mate. Uiteindelijk wordt voor deze restauratie een bedrag ruim 330.000 franken uitgegeven. De restauratie, geleid door een kommissie van toezicht onder leiding van C. Peeters, verloopt voorspoedig. Ze komt gereed tegen 11 november 1956, de dag van de jubileumviering. Als herinnering aan deze grondige verbouwing wordt in het kerkgebouw een gedenkplaat op de muur aangebracht. Het, sinds geruime tijd al niet meer bestaande, christelijke gezinsblad De Spiegel schrijft in haar editie van 1 december 1956: "Na een lange periode van restauratie is het kerkje, dat dateert uit 1893 en door de tand des tijds in een deplorabele toestand was komen te verkeren, nu geheel opgeknapt. Men kan er nu weer zonder gevaar de dienst bijwonen. De scheuren en gaten in muren en dak zijn gerestaureerd, zodat geen brokken steen -zoals wel is gebeurd- naar beneden kunnen vallen, de stellages, waardoor het vrijwel onmogelijk was Avondmaal te vieren, zijn verdwenen en ook de galerij kan weer worden bezet. Een tijd lang heeft hiervoor het bordje verboden toegang gehangen, omdat de politie het gebruik ervan had verboden. Het geheel was zó afgetakeld, dat het inéén dreigde te storten. Thans is van dit alles niets meer te merken. Het hele gebouw staat fris in de verf, de banken zijn opnieuw gevernist, en nijvere gemeenteleden hebben het gebouw een grondige schoonmaakbeurt gegeven, alweer een bewijs van de grote aktiviteit van de gemeente.In een voor het oog gloednieuw gebouw gaat men nu de tweede eeuw in. Onder gunstiger omstandigheden dan 100 jaar geleden, toen men met negen gemeenteleden begon."


Barkey Wolf dient de BCZK tot 1 mei 1958, op welke datum hem emeritaat verleend wordt. Hij vestigt zich opnieuw in Nederland; eerst in Brummen en vanaf 15 maart 1962 in Zeist. Na zijn vertrek blijft er een uitstekend en intensief contact tussen hem en de Antwerpse gemeente. Hij gaat nog vele keren in haar kerkdiensten voor. Eenmaal teruggekeerd in Nederland blijft Barkey Wolf de BCZK trouw. Hij fungeert daar als haar woordvoerder en propagandist. Vervult verschillende spreekbeurten voor dit kerkverband en zamelt geld in voor haar. Voorts houdt hij lezingen voor de BCZK op wintercursussen, o.a. in West-Duitsland en Zwitserland.

Herinneringen aan Barkey Wolf:
  1. [verwijzend naar een preek uit 1966, een toen 8-jarige]: "Hoewel ik nog maar een kind was, kan ik me nog steeds een preek van de dominee herinneren, waarin hij ons voorhield waar wij eigenlijk mee bezig waren door naar verschillende plaatsen in de kerk te wijzen en te roepen: "kijk, daar: een wasmachine, en kijk - andere kant van de kerk - daar, een nieuwe wagen, een radio...". en hij deed dat zo overtuigend dat je onwillekeurig keek waarheen hij wees, zeker als kind.
  2. "... Die witte zakdoek, die hij als hij preekte dan uit z'n zak haalde, en waarmee hij zijn kale hoofd afwiste."
  3. Dhr. Ringoot, toentertijd vertegenwoordiger leesportefeuilles, bezat een wagen; hij vertelde: Barkey Wolf kwam zeer geregeld langs; ik reed dan op zijn verzoek naar wat verder weg wonende gemeenteleden. Dominee organiseerde altijd iets speciaals en dan ging hij de mensen die niet zo vaak kwamen langs en persoonlijk uitnodigen. Dat werkte goed. Dan kwamen ze eens, en dan was er animatie. Een fijne man, en ook zijn vrouw. We hebben ze nog vaak opgezocht in Nederland."
  4. Tot in de jaren '80 bleven de "Haagsche vrienden" een begrip in de Bexstraat. Het waren leden van de gereformeerde kerk uit Den Haag, die Barkey Wolf, geregeld te hulp riep als er geld nodig was of iets georganiseerd moesten worden. Zij gaven royaal voor de jaarlijkse bazar, kwamen ook vaak op bezoek (soms met meer personen dan de kerk zelf). Het orgel is door hen geschonken en ook een groot deel van het geld van de restauratie in 1956 komt bij hen vandaan. klik hier voor een kranteartikel uit 1957 waarin verslag wordt gedaan van zo'n bezoek

 

Consulent Zendingskerk

Als de Zendingskerk in Antwerpen najaar 1965 weer vakant wordt is Barkey Wolf desgevraagd bereid van januari tot en met oktober 1966 opnieuw de leiding daarvan op zich te nemen, te preken en pastoraal werk te verrichten. Velen binnen de GKN noemden deze predikant on-gereformeerd. Het aangehaalde artikel van de Nieuwe Haagsche Courant zegt: Men heeft Barkey Wolf 'ethisch, remonstrants en modern' genoemd, maar in het interview zegt de predikant van zichzelf: "Ik heb altijd een sterk methodistische inslag gehad". Hij erkende slechts de éne kerk van Jezus Christus waarvoor hij zich inzette. Binnen het verband van de GKN loopt deze predikant steeds een aantal jaren op de ontwikkelingen vooruit. Over het algemeen kan gezegd worden dat het predikantschap van Barkey Wolf zich kenmerkt door een opmerkelijke begaafdheid in het gesproken en geschreven woord. Sterk gericht op een groot publiek en met zeer matige belangstelling voor meer theoretische theologische zaken. Hij toont een grote oecumenische interesse; de mogelijkheid waar dan ook te kunnen spreken vindt hij belangrijk. Haast ontelbaar zijn de (s)preekbeurten die hij houdt buiten eigen kerkelijk kader.

 

Barkey Wolf heeft een vruchtbare pen. Het schrijven van boeken, vooral artikelen waarmee hij een groot publiek kan bereiken, is zijn hobby. Vanaf 01.02.1952 is hij enige jaren mederedacteur van het Chr. Maandblad De Vriend des huizes en vanaf 01.11.1969 tot aan zijn overlijden verzorgt hij de rubriek Kerk en geestelijk leven in het -tussen 1968 en 1978 verschijnende- weekblad Accent. Naast veel eigen werk, vertaalt hij ook een aantal boeken uit het Engels.  Barkey Wolf is o.a. hoofdbestuurslid van de Evangelische Alliantie; lid van de centrale filmkeuringscommissie in Nederland; en vice-voorzitter van Youth for Christ in Antwerpen en Nederland. Hij overlijdt 29 januari 1974 op 81-jarige leeftijd in Zeist, waar hij 2 februari 1974 onder grote belangstelling wordt begraven.

 

----

 

GESCHRIFTEN (niet volledige opgave) :

boeken

• Friedrich Nietzsche en het Christendom, 1928.

De Samaritaansche, 1929

• Sint Franciscus van Assisi, 1929.

• Helpers op den weg, 1932.

• De nieuwe heirweg, 1933.

• De altijd open deur.

• C.H.Spurgeon en zijn boodschap aan ons, 1935.

• Het eeuwige leven, 1935.

• Naar het land van Jezus, 1935.

• Schat en Parel, 1938.

Gebeden van Calvijn, 1940

• Gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid, met Dr. O. NOREL en Ds. A. K. STRAATSMA, 1940.

• Herinnering en Visioen, met Ds. A.K. STRAATSMA, 1941.

• Eens Christens reis in dezen tijd, met Dr. O. NOREL en Ds. A.K. STRAATSMA, 1942.

• Christus Mea Petra, Dr. H. COLIJN in een rouwdienst herdacht, 1945.

• Stroomen van levend water, 1945.

• Dingen van waarde, 1946

• De evangelisten en hun geschriften, 1947.

• Schoenen voor onderweg, 1959.

• Tussen moeras en luchtspiegeling, 1962.

• Vensters in de preek, 1968.

• Dit bidden wij dit belijden wij, met anderen, 1968.

• Tegen de 80, 1974.

 

bijdragen

• Tot Wien zullen wij gaan?, met Dr. O. NOREL, Ds. A.K. STRAATSMA e.a., zonder jaartal.

• En ik zal u rust geven, met P.G. DE VEY MESTDAGH e.a., zonder jaartal.

• Het gesprek in de nacht, zonder jaartal.

 

vertalingen:

Th. Bertram Costain, De zilveren beker

John Bunyan, De Christen- en Christinnereis

H.V. Morton, In de voetstappen van den Meester

H.V. Morton, In de voetstappen van Paulus

G. Campbell Morgan, Jezus, Geneesheer van ons leven

G. Campbell Morgan, Brieven uit de hemel

C.H. Spurgeon, Laat uw licht schijnen (vrij vertaald)

 

 

bibliografie:

• Joh. DE HAAS, Barkey Wolf, Aart Gerard, in Gedenkt uw voorgangers, deel IV, Vijlbrief Haarlem 1989, blz. 29-30.

• C. J. DE KRUIJTER, De Gereformeerde Kerk van Loenen aan de Vecht 1891 - 4 februari - 1991.

• A. DE RAAF, Bewaar het pand, een eeuw Protestantse Kerk aan de Bexstraat te Antwerpen, Antwerpen 1993.

• In memoriam Ds. A.G.Barkey Wolf o.a. in:de Nieuwe Haagsche Courant, 1 februari 1974; het Kerknieuws, 8 februari 1974; het weekblad Accent, 9 februari 1974; De Kruisbanier, 18 februari 1974.

 

 

 

vertaald door A.G. Barkey Wolf