Gethsemane, die nacht moest eenmaal komen
tekst: E.L. Smelik
melodie: Herzliebster Jesu was hast du verbrochen
(Johann Crüger)
Liedboek
voor de kerken 1973: Gezang 180 [deest in Liedboek 2013]
Meditatie over de nacht in de hof van Olijven, Gethsémane. De auteur focust vooral op de tegenstelling tussen Jezus waakzaamheid en het inslapen van de discipelen. In strofe 5 wordt de overdenking van Blaise Pascal over Jezus ‘agonie’ geciteerd (zie bij gezang 176). Meer over de melodie, zie bij gezang 181.
1 Gethsémane, die nacht moest eenmaal komen.
De Heiland heeft bewust die
weg genomen.
Hij laat zijn doel niet los, wijkt niet terzijde,
aanvaardt
het lijden.
2 Hoe dichtbij is de hof, waar Gij gewaakt hebt;
verstaanbaar is de
klacht, die Gij geslaakt hebt.
Nog leeft de haat, die U kwam overvallen:
zo zijn wij allen.
3 Wie heeft gewaakt van die het naaste stonden?
Hij heeft hen driemaal
slapende gevonden.
hij ging terug en heeft alleen geleden,
eenzaam
gebeden:
4 Laat Vader, deze beker Mij voorbijgaan;
waar zijn de eng’len die Mij
kunnen bijstaan?
Maar, zo Ik niet dit lijden mag ontvlieden,
uw wil
geschiede.
5 Altijd zal Jezus weer in doodsstrijd wezen,
tot aan het eind der wereld
moet Hij vrezen,
zijn eigen jongeren in slaap te ontdekken.
Wat zou hen
wekken?
6 In angst en tranen werd zijn strijd gestreden.
Toen kon Hij toebereid
naar voren treden.
De duisternis kon, wat zij mocht verzinnen,
Hem niet
verwinnen.
7 Hier zijn wij, Heer, een afgeweken schare,
wij, die zo zorgeloos, zo
ontrouw waren.
Verander ons en reinig onze harten,
o Man van smarten!