| 
			 
  
  
  
  | Kerk in oorlogstijd: Protestants Antwerpen bij het begin van Wereldoorlog I de Duitstalige kerken 
	Het moet eind jaren 1980 geweest zijn. Ik stond in 
	de Bexstraat vanaf de parking naar de nieuwe torenspits te kijken. Die was 
	kort daarvoor geplaatst. Plots sprak een man mij aan: “Bent u van die kerk 
	daar?” Ik knikte. “Wist u dat daarnaast vroeger nog een kerk stond ?” Hij 
	wees naar de appartementsgebouwen links van de kerk. “Een Duitse kerk. 
	Tijdens de oorlog was dat de soldatenkerk. Elke zondag hadden ze daar hun 
	dienst.” Hij moet de twijfel in mijn blik gelezen hebben, want spontaan 
	voegde hij toe: “De Kaiser Wilhelmskirche heette die kerk, of zoiets.” En 
	weg was hij. Toen ik dit verhaal vertelde aan Wiske Stokkaer, de 
toenmalige secretaresse van de kerkeraad, knikte ze bevestigend en de volgende 
zondag kreeg ik een doorslagje (carbon copy, letterlijk) van een 
historisch overzicht dat zij ooit eens uitgetypt had. De naam van de kerk had 
mijn gesprekspartner fout, maar de rest klopte. Het was de Christuskirche, 
maar zoals wel vaker, was ook de vergissing betekenisvol. In die kerk is 
namelijk in 1915, volle oorlogstijd – maar Antwerpen was inmiddels in Duitse 
handen – een enorm conflict losgebarsten precies rond de viering van Kaiser 
Wilhelmsgeburtstag. Wat was er aan de hand ?  De Duitse kolonie van Antwerpen was bij het uitbreken van 
de oorlog in een onhoudbare spagaat terechtgekomen. Eerst moesten ze Antwerpen 
verlaten (ze waren plots “vijanden” en de volkswoede die zich in augustus 1914 
tegen alles wat Duits  leek keerde, was niet mals). Toen ze terugkeerden na 
de val van Antwerpen (oktober) – velen bleven overigens weg – was niets meer 
hetzelfde. De bevolking bekeek hen met andere ogen en de Duitse bezettingsmacht 
zette hen onder druk om ‘loyale Duitsers’ te zijn en te helpen bij het nieuwe 
bewind. Pfarrer Paul Eichler van de Lange Winkelstraat keerde al snel terug naar 
Antwerpen en trok samen met de voorzitter van de Bestuursraad, dhr. Richard 
Böcking, en diverse andere prominente leden (bijv. Von Mallinckrodt, von Bary en 
Ohlendorff en Scheible) voluit de Duitse kaart. Reeds in mei 1915 werd beslist 
het gebed voor de koning (Albert) af te schaffen en enkel nog voor de keizer 
(Wilhelm) te bidden. Proteststemmen in de gemeenschap werden overruled. Veel 
‘Reichsdeutschen’ ergerden zich aan wat zij de slappe houden van de 
‘Belgisch-gezinde’ Duitsers noemden. Die bleven vervolgens weg. De Duitse school 
werd heropend, het sociale leven werd herstart. De Diakonieschool bloeide als 
nooit tevoren en op 31 oktober 1517 (REFO400) galmde het Lutherlied trots uit de 
vensters van de kerk. 
 
	
	zie hierover een 
	wetenschappelijk artikel van dr. A. Vrints In de Christuskirche aan de Bexstraat was dat ook 
het geval, maar daar bevond zich een kleine maar krachtige groep Duitse 
Antwerpenaren die zich tegen de Duitse annexatie van hun kerk heeft verzet. Hun 
predikant, Pfarrer Friedrich Frick, had Antwerpen ook verlaten in augustus 1914. 
Hij had zich vrijwillig als garnizoenspredikant aangemeld in Luik, NB: voor het 
Duitse leger. Gedurende de oorlog prefereerde hij ‘bij zijn kameraden’ te zijn. 
Hij gaf in 1915 enkele van zijn Luikse preken uit onder de titel “Auf 
Friedenspfaden im Feindesland” (op vredespaden in het land van de vijand), 
opbrengst geheel bestemd voor een herinnneringsmonument voor de gesneuvele 
Duitse soldaten te Luik. In 1917 gevolgd door een boekje met foto’s over de 
heroïsche strijd van het Duitse leger bij Luik, met foto’s.  De Duitse Antwerpenaars in zijn Antwerpse kerk pikten dit 
niet. Sommigen van hen waren zelf al Belg geworden, en van zeer velen vochten de 
zonen in het Belgische leger. De ouderlingen Roger Erhardt en Edouard 
Karcher legden uit protest hun ambt neer. Ze eisten de afzetting van de 
predikant en verzetten zich tegen de viering van de verjaardag van keizer 
Wilhelm door de Antwerpse kerken. Wat in vredestijd acceptabel was, was het nu 
niet meer. Men moest kiezen. De oude Alfred Schuchard (1847-1919), 
vice-voorzitter van de Verwaltungsrat (bestuursraad), richtte een 
brief aan de Kirchenvorstand (kerkeraad) met de vraag om een 
gemeentevergadering te houden over die nationale Frage (t.t.z.: Zijn wij 
een Belgische kerk waar het Duits de voertaal is, of zijn wij een Duits Duitse 
kerk?). Zijn standpunt was duidelijk: de Christuskirche was 
aangesloten bij de Belgische synode (de Bond van Kerken). In geen geval mochten 
de vaderlandse gevoelens van de Belgische leden gekrenkt worden. De kerkeraad 
bestond echter bijna geheel uit Duitsgezinden. De kerkeraad weigerde een 
gemeentevergadering bijeen te roepen, waarop een niet onaanzienlijk deel van de 
gemeente besliste om hun kerkelijke bijdrage stop te zetten. De nestor van de 
Christuskirche, Dhr. Albert Oboussier (1848-1925), nam contact op met de 
synodevoorzitter van de Zendingskerk en op 6 juni 1915 om 11u30 hield ds. K. 
Anet de eerste kerkdienst in Antwerpen voor deze groep in de belendende 
Vlaamsche Evangelische kerk. De voertaal was Frans. Alfred Schuchard bleef samen 
met Adolphe Davidis (overleden 1917, opgevolgd door zijn zoon Curt) tot het eind 
van de oorlog de kerkeraad dwarsbomen in haar plannen om de Christuskirche bij 
de Preussische Landeskirche in te lijven en met succes! Toen het besluit 
om de kerk over te hevelen op tafel lag (29/10/1918) kon de bijeengeroepen 
gemeentevergadering geen rechtsgeldige besluiten meer nemen. Er waren maar 7 
personen komen opdagen.  Toen in november 1918 de Duitsers Antwerpen verlieten, werd 
de Christuskirche onder sequester gesteld. Niet lang daarna werd de Église 
Protestante d’Anvers d’expression française opgericht, in de schoot van de 
Belgische Christelijke Zendingskerk. Deze gemeente bezorgde de Zendingskerk in 
1921 nog een primeur: op de synodevergadering werd deze kerk vertegenwoordigd 
door een vrouw, Mme Gabrielle Le Jeune-Kreglinger, secretaris van de kerkeraad.
 Dick Wursten P.S. De familiegraven van Schuchard en Davidis bevinden 
zich op Berchem-kerkhof, naast elkaar.    |