| 
			 
  
  
  
  
  
  
  
  
  | 
 Albert 
			Schweitzer  Kaysersberg 14 januari 1875 Lambarene (Gabon) 4 september 1965
Musicus, filosoof, theoloog, arts, ethicus, zendeling, organist
 In 1953 ontving hij de Nobelprijs voor de Vrede.
 
     Niet alleen omwille van zijn medisch werk in Afrika verdient Albert Schweitzer 
onze aandacht. Zijn filosofie over cultuur en ethiek (Eerbied voor het leven
als universeel ethisch beginsel: “ik ben leven dat leven wil, temidden van 
leven dat leven wil…”) en zijn werk als musicus (m.n. de studie en interpretatie 
van de muziek van Johann Sebastian Bach) zijn ook de moeite waard. Musiceren was 
voor Schweitzer niet maar 'iets ter afleiding' naast al die andere veel 
belangrijkere dingen. Neen, het was een integrerend bestanddeel van zijn 
leven. Dit is letterlijk te verstaan: de muziek (m.n. Bach en het orgel, en wel 
m.n. het zelf musiceren) heeft ervoor gezorgd dat zijn driftig onderzoekende, 
universeel nieuwsgierige geest niet is ontspoord, geëxplodeerd, maar 
geconcentreerd bezig kon blijven temidden van vele spanningen. In Lambarene 
speelde hij niet voor niets dagelijks op zijn pedaal-piano.
   Dat is ook de reden dat hij als 
'patroon' (beschermheilige) van deze protestantse cultuurkring is gekozen. Hij 
is een protestant en heeft als geen ander ingezien dat cultuur (m.n. muziek) 
niet maar versiering is van het bestaan, maar de essentie ervan raakt èn 
uitdrukt. Cultuur verdient onze aandacht, willen wij mens worden/blijven. Mensen 
die naar zijn Bach-concerten kwamen om een virtuoos te horen, gingen 
gegarandeerd teleurgesteld naar huis... òf in gedachten verzonken doordat de 
muziek hen aan het denken had gezet, niet abstract maar middels de gewaarwording 
van een 'sfeer' die niet zomaar te duiden viel. Hij heeft Bach's orgelmuziek 
'begrijpelijk' gemaakt door de link tussen tekst en toon te expliciteren en had 
- naast vreemde - ook heel goede ideeën over hoe men Bach moest spelen: bijv. 
niet eentonig staccato (Duitse stijl), noch eentonig legato (Franse stijl, 
Widor), maar met een levendige frasering. "Bach denkt als een violist... een 
klavierstuk van Bach goed spelen wil zeggen, het zo weergeven, al werd het door 
een strijkkwartet uitgevoerd". De polyfone textuur begreep hij als geen ander en 
wilde hij laten horen (vandaar de soms absurd trage tempo's die hij zelf koos). 
Ook Bach's eigen muzikale beeldtaal (Affekte) heeft hij gedecodeerd en de 
laten horen. Zo was hij te horen in de Christuskirche op 1 november 1904 op het 
fraaie Walcker-orgel aldaar.   Zijn arbeidskracht is overweldigend. 
Na een proefschrift over Kant (bij gebrek aan secundaire literatuur in de 
Bibliothèque nationale de France in Parijs, reconstrueerde hij diens 
godsdienstfilosofie maar gewoon zelf even opnieuw voordat hij aan zijn evaluatie 
en doordenking daarvan begon), zette hij het bijbelonderzoek op z'n kop (of 
beter: terug op z'n voeten) door zijn prachtige analyse van de manier waarop hij 
de Jezus-beelden van de 19de eeuwse theologen de-construeerde (het woord bestond 
nog niet, maar dat is wat hij deed). Hij vroeg aandacht voor Jezus als Joodse 
rabbi, een apocalypticus die zich heeft vergist, maar wiens levensstijl toch 
appelleert aan ons ethisch bewustzijn. De historisch-kritische onderzoeksmethode 
had Jezus losgemaakt "van de boeien, waarmee hij sedert eeuwen aan de rotsen van 
de kerkelijke leer geketend was en men verheugde zich erover, dat er leven en 
beweging in zijn gestalte kwam. De historische mens Jezus kwam op ons toe, maar 
hij bleef niet staan, hij ging ons en onze tijd voorbij en keerde terug in de 
zijne." (p. 631 in Geschichte der Leben Jesu Forschung). Terwijl hij dat 
verder uitwerkte en ook onderzocht bij Paulus, groeide een zomercursus voor 
Franse orgelstudenten van Widor uit tot een boek over Bach als 'poète-musicien', 
dat enkele jaren later uitgebreid (geheel opnieuw geschreven) in het Duits 
verscheen en 844 pagina's telt.    Zijn 'zwaarste strijd' is hij 
onderwijl ook aan het voeren: organisten en kerkeraden overtuigen om goede oude 
orgels niet af te breken en te vervangen door nieuwe orgels (met meer registers 
en mogelijkheden etc...), maar te laten staan of uit te breiden. "Op de vraag 
naar de grootste en schoonste orgels ter wereld ben ik gewoon te antwoorden, dat 
er naar ik gehoord heb, 127 grootste en 137 schoonste moeten zijn". Een goed 
orgel is een orgel dat mooie klanken genereert die optimaal tot hun recht komen 
in de ruimte waar het staat. Daarom moet het degelijk (ambachtelijk) gebouwd 
zijn. Eigenlijk verzette Schweitzer zich gewoon tegen de fabrieksorgels. En 
gelijk had hij!    En natuurlijk is zijn eigen leven ook 
buiten-gewoon: Zelf bevoorrecht bovenmate voelde hij zich verplicht 'te delen' 
wat hij zelf ontvangen had. In 1896 nam hij zich voor dat hij tot z'n 30ste voor 
zichzelf mocht leven, al z'n talenten ten volle te ontplooien, maar dat hij dan 
de rest van z'n leven zou geven voor de ander. Hoe en wat, dat zou God wel 
voorzien. Hij houdt zich aan z'n voornemen en als hij in 1904/5 leest over de 
nood aan dokters in Afrika, gewoon om massale sterfte onder mensen (malaria) 
tegen te gaan, weet hij ogenblikkelijk dat dat het is wat hij zal gaan doen. Hij 
heeft wel geen medicijnen gestudeerd, maar dat kan er ook nog wel bij. Hij geeft 
z'n vaste benoeming als rector op en gaat studeren... The rest is history... 
	
	1893 studieleven begint
	1898 eerste examens theologie
	1899 doctoraat filosofie 
	(godsdienstfilosofie Kant) – deels in Parijs gedaan – hulppredikant in 
	Straatsburg
	1900 doctoraat theologie (over 
	het avondmaal) – predikant in de Straatsburg
	1901 Habilitatie-geschrift over 
	het leven van Jezus
	1902 Professor theologie in 
	Strasbourg
	1903 Rector van het seminarie St. 
	Thomas in Strasbourg
	1904 Bach-studie + leest oproep 
	van Parijs zendingsgenootschap voor artsen in Afrika
	1905 Bach, le poète-musicien 
	verschijnt, besluit om naar Afrika te gaan, begin studie medicijnen
	1906 Geschichte der Leben Jesu 
	Forschung
	1908 Johann Sebastian Bach 
	
	1909 leider Orgelbouwsectie van 
	Internationaal congres in Wenen
	1912 huwelijk met Helene Bresslau
	1913 doctoraat medicijnen / 
	Eerste vertrek naar Lambarene (hij krijgt een piano met pedaal mee van de 
	Parijse Bach vereniging.)
	1914 internering in Lambaréné, 
	later in Frankrijk
	1915 Ontdekking van de morele 
	kracht van het begrip “Eerbied voor het leven”: schrijft 
	Kulturphilosophie , Ethik
	1918 terugkeer naar de Elzas – 
	reizen door Europa – verblijf in Stockholm 
	1921-1924: orgelconcerten en 
	voordrachten
	1924 tweede vertrek naar 
	Lambarene
	
	...
	...
	1953 Nobelprijs voor de vrede
	1957 Helene Schweitzer-Bresslau 
	overlijdt 
	1958 3 radiolezingen op Radio 
	Oslo tegen de atoomproeven en voor ontwapening en vrede
	1959 laatste verblijf in Europa
	1965 4. September: sterft in 
	Lambarene   
		
		   
		
		   |