Index of /maus

Herzlich lieb hab ich dich, o Heer / Ach Herr, lass dein lieb Engelein

Gedicht (gebed, prayer) Martin Schalling jr. (1532-1608), 1569. First musical setting: Matthias Gastritz 1571, first indication of a tune 1577 (tabulatur by Bernard Schmid). Notation of this tune (Zahn nr. 8326), very similar to the settings by Schmid, Gesius, Praetorius, taken from a publication by Balthasar Reinigius (1587)

zahn-herzlich

Nederlandse vertalingen:

Hier een de toonzetting van Michael Praetorius uit 1610 - Musae Sioniae VIII, nr. 202, couplet 1 en 3 (zowel tekst als melodie wijken af van wat nu de standaardtekst/melodie is), echter bijna gelijkluidend met de eerste afbeelding op deze pagina.

Elke van de Nederlandse versies heeft verdienstelijke passages, maar geen enkele slaagt erin om de zeggingskracht van het gezongen origineel zelfs maar te benaderen. Sinds 1954 (ontdekking door en artikel van Martin Simon) hebben we de oer-versie van dit lied in ons bezit in het handschrift van de dichter, Martin Schalling (1532-1608). Die wijkt hier en daar af van de huidige bekende Duitse versie. Zoals wel vaker is de oer-versie - hoewel wat ruwer - sterker dan de latere gepolijstere versie. Vandaar dat ik hier de oertekst met vertaling publiceer.

Oh ja, wat moet u dan doen in de kerkdienst? Gewoon een Duitse versie zingen (zettingen à volonté) en de tekst met vertaling ter beschikking stellen.

 

Herzlich lieb hab ich dich, o Herr 

Gebed/Gedicht/Lied van Martin Schalling jr. (1569). Melodie: Straßburg (1577). De tekst wordt hier gegeven conform het originele handschrift van Schalling zelf (1569, zie onder). de URTEXT dus. Veel voorkomende afwijkingen worden in de voetnoten vermeld, m.n. de huidige standaardlezing (EKG, 397). NB: De verdubbeling van de Thomasbelijdenis staat niet in het originele gebed. Ze stamt uit de 'concerterende' manier waarop in 1571 Matthias Gastritz het gedicht/gebed heeft behandeld in de discant. Ook de melodie zelf lijkt afgeleid te zijn uit die meerstemmige versie. De tekstveranderingen dateren uit de 17de eeuw, voorzover ik kan nagaan. Bij Schütz, Tunder en Buxtehude al grotendeels aanwezig (mn. het 3de couplet: lieb engelein... / die Seele mein.) Opnames van deze muziek kunt via deze aparte pagina beluisteren.

De linkerkolom is dus een transcriptie van het handschrift van de dichter, Martin Schalling, uit 1569 (zie verderop voor een afbeelding en wat toelichting)

Herzlich lieb hab ich dich o HERR,br>Ich bitt, wollst sein von mir nicht fern
       mit deiner Güt und Gnaden.
Die ganze Welt nicht freuet mich,[1a]
nach
Himml und Erd nicht frage ich,[1b]
    
wenn ich nur dich kann haben.
Und wenn mir gleich mein Herz z
ubricht,[1c]
so bist doch du mein Zuversicht,
mein Teil und meines Herzens Trost,
der mich durch dein Blut hast erlöst.[1d]
Herr Jesu Christ, mein Gott und Herr,

in Schanden lass mich nimmermehr!

Van harte lief heb ik u, o Heer,
ik vraag, wees niet ver van mij
        met uw goedheid en genade.
Van wat er in de wereld is, word ik niet blij
naar hemel en aarde taal ik niet
       als ik u maar de mijne weet.
En wanneer mij straks mijn hart breekt,
dan zijt gij nog mijn toeverlaat,
mijn (erf)deel en de troost van mijn hart,
die mij door uw bloed hebt verlost,
Heer Jezus Christus, Mijn God en Heer,
Laat mij nimmermeer te schande worden.

 

Ps. 18:2
Ps. 71:12

Ps. 73:24-26
"
"
"

"
"
o.a. Ef. 1:7
Joh 20:28
Te Deum, Ps 31:1 / 71:1

Es ist, ja Herr, dein Gschenk und Gab
mein Leib und Seel und was ich hab
        in diesem armen Leben.
Damit ichs brauch, zum Lobe dein,
zu Nutz und Dienst des Nächsten mein,
       wollst mir dein Gnade geben.
Behüte mich vor falscher Lehr,[2a]
des Satans Mord und Lügen wehr :
in allem Kreuz erhalte mich,
damit ichs trag geduldiglich.[2b]
Herr Jesu Christ, mein Herr und Gott,
tröst mir mein Herz in Todes Not.[2c]

Ja Heer, een geschenk van u is het:
mijn lichaam, ziel en wat ik heb
       in dit armzalig leven.
Opdat ik het gebruik tot uw lof,
tot nut en dienst voor mijn naaste,
      wilt gij mij uw genade schenken.
Behoed mij, Heer, voor valse leer,
weer af Satan’s moord en leugens;
in al het kruis(lijden) bewaar mij,
opdat ik het geduldig draag.
Heer Jezus Christus, mijn Heer en God, troost/sterk mijn hart, in doodsnood.

sterke 'Anklang' aan
Luther's catechismus
verklaring 'zum 1. Artikel'



citaat uit Luthers Duitse litanie.

Ach, Herr, lass deine Engelein,[3a]
an meinem End, mein Seelelein [3b]
        in Abrahams Schoß tragen.
Der Leib in seim Schlafkämmerlein
gar sanft, ohn einig Qual und Pein,[3c]
         ruh bis am Jüngsten Tage.[3d]
Als dann vom Tod erwecke mich
dass meine Augen sehen dich
in aller Freud, o Gottes Sohn,
mein Heiland und mein Gnadenthron:
Herr Jesu Christ, erhöre mich,
Ich will dich preisen ewiglich
.

Amen.

Ach Heer, laat uw engeltjes,
als ik aan 't eind ben, mijn arme ziel
     naar Abraham's schoot dragen.

[en laat] het lichaam in zijn slaapkamertje,
heel zacht, zonder enige kwaal en pijn,
     rusten tot aan de Jongste Dag.
en wek mij dan op, uit de dood, wek mij zodat mijn ogen u zien
van vreugde vol, o zoon van God,
mijn Heiland en mijn Genadetroon:
Heer Jezus Christus, verhoor mij,
ik prijs u tot in eeuwigheid.

Amen.

Lukas 16,22 (gelijkenis rijke man
en de arme Lazarus).'

Jesaja 57:2 (gekende interpretatie)
een 'sneer naar het vagevuur'?


Job 19:27

Hebr. 4:16

Ps. 50:15

NOTES
[1a] ... erfreut mich nicht / … frag ich nicht
[1b
] Erd und Himmel
[1c]
... zerbricht
[1d] … durch sein Blut

[2a] Behüt mich, Herr….
[2b] auf dass ich’s trag…
[2c]… mein Seel… (oudere versie EKG 1955)

[3a] … dein lieb’ Engelein / … die Seele mein.
[3b] … die Seele mein, Origineel is een 'dierbaar verkleinwoord'.
[3c] … ohn alle Qual und Pein
[3d] .. zum Jüngsten Tage

Het lied met de meest gangbare melodie

met akkoordschema en de huidige standaardtekst (EKG, lied 397).

herzlich libe

een vierstemmige zetting (harmonisatie Seth Calvisius (Harmonia Cantionum, nr. 101), aangepast aan deze melodie door Jan van Biezen voor het Liedboek in 1973. Eén toon hoger dan de vorige.
click to enlarge

herzlichlieb_large

Vertaalproblemen

Soms moet je het gewoon toegeven: Het is niet mogelijk om een lied uit een andere taal over te zetten in het Nederlands zonder een te groot verlies (verlies is er altijd). Dit doet zich vooral voor bij liederen waarvan de tekst een hoog poëtisch gehalte heeft (een gedicht is). Dan hangen klank, metrum, rijm, strofevorm, zinsbouw, gedachtengang allemaal samen. En als dan ook de melodie nog eems op maat daarvan is gemaakt, dan heb je een afgerond kunstwerk. Dat is dit lied, opgebouwd uit 3 lange strofen, die elk retorisch identiek zijn (de melodie is dus echt 3x sterk met de tekst verbonden). De climax van het gebed/lied ligt aan het eind (de roep: Herr Jesu Christ..). Elke strofe begint met een geloofsuitspraak (belijdenis, bede) golvend ritme met arsis en thesis (opbouw en neerlegging). 2x3 regels: rijmschema a-a-b c-c-b). Dan volgt een 'recitatief' achtig stuk van 4 regels met een vertellende toon: in onze versie allemaal kwartnoten achter elkaar paarsgewijs rijmend, zonder rust, eindigend onderin het register met een halve noot... Daar kun en moet je dus ademhalen, vol verwachting... En inderdaad, dan komt het hoge woord eruit, de roep: Herr Jesu Christ: 4 lettergrepen: 3 halve noten en 1 kwartnoot. Hoog ingezet natuurlijk, en meteen gevolgd door : Mein Gott und Herr (de belijdenis van Thomas, herhaald). De melodie raakt op het woord 'Gott' de hoogste toon (c') aan en daalt dan via de herhaling terug naar de grondtoon (g). Rondom de grondtoon volgt dan de echte afsluitende bede (weer bijna een reciteertoon). Hier loopt het op uit, dit is het gebed gericht tot de herzlich-lieb-gehabte Herr: In couplet 1: in Schanden lass mich nimmermehr. Dat is de slotzin van het Te Deum volgens Luther's Duitse vertaling, tevens Psalm 31 en 71: non confundar in aeternum. In couplet 2: tröst mir mein Herz in Todesnot (De volgorde van Gott und Herr is omgedraaid om het rijm mogelijk te maken). Couplet 3: Ich will dich preisen ewiglich. In dit couplet is de Thomasbelijdenis vervangen door de gebedsroep zelf: erhöre mich.

Dit lied staat of valt met de combinatie van taal, klank, beweging, spanning, rust, genre, en inhoud. En: alle essentieel. Een paar struikelblokken voor de vertaler.

1. Herzlich lieb... Door de lange beginnoot wordt de tweede lettergreep ook betekenisvol samen met de derde (als begin van een nieuwe versvoet - jambe). Drie achter elkaar dus. Herz-lich lieb... Heinrich Schütz maakt in zijn zetting van deze drie noten zelfs het beginmotief.

Vervolgens daalt de lijn (hab ich dich) om te stijgen bij het 'adres': o Herr. Ga er maar aan staan: Letterlijk: 'Hartelijk lief heb ik u, o Heer' (de stomme 'e' stoort de beweging; 'Van harte lief' (lelijk om met 'van' te beginnen en de stomme 'e' stoort nog steeds). U heb ik lief, u roep ik aan. (C.B. Burger voor de bundel 1938, behouden in het Liedboek). Dichterlijk goed gevonden, maar die lange 'U' aan het begin is niet sterk (idem voor Boendermaker: U heb ik hart'lijk lief o Heer). En dan heb ik nog niet gemeld dat deze openingszin voor een Duitser samenvalt met Psalm 18:2 in de Luthervertaling: Herzlich lieb hab ich dich, o Herr. Hij hoort dus gewoon die Psalm. Wij niet. Statenvertaling: "Ik zal U hartelijk liefhebben, HEERE". NBG 1951: "Ik heb u hartelijk lief, HERE". Nieuwe Bijbelvertaling 2021: "Ik heb u lief, Heer." Hoort u het kwaliteitsverschil? Luther vertaalt poëtisch, de Statenvertalers doen aan nauwgezette overzetting, en de Nieuwe Bijbelvertalers slaan alles plat. Hieronymus: "Diligam te Domine". Dilectio is de Latijnse equivalent van het Griekse Agapè, een categorie dieper dan Amor/Eros.). Het bijwoord 'herzlich' ('van harte', 'hartgrondig') staat niet in het Hebreeuws maar was volgens Luther impliciet aanwezig in het werkwoord. Het gaat om het Hebreeuwse werkwoord r-ch-m (niet '-h-b, dat je zou verwachten en bijv. in Psalm 116 staat). Dat is betekenisvol vond Luther blijkbaar (en zijn navolgers in Nederland), want r-ch-m roept een gemoedsbeweging op, betrokkenheid, ontferming. De stam verwijst naar de... baarmoeder.
2. De vertaling van de climax aan het eind: de aanroeping/uitroeping van de naam van de Heer die hij zo hartgrondig liefheeft: Jezus Christus, of Here Jezus Christus. U hoort al waar het probleem zit. In het Duits is het kort an krachtig: Herr Jesu Christ. 4 volle lettergrepen: waarvan de eerste drie een lange nootwaarde krijgen (extra sterk contrast na die vele kwartnoten - en in sommige oude versies zelfs een regel met achtsten). Ze krijgen nadruk, en moeten voluit klinken. No problem in het Duits Herr Jesu Christ... De melodie is gemaakt om deze aanroeping tot in de hemel te laten doordringen. Maar ja, dan struikel je dus in het Nederlands. Heer Jezus Chris-tus... Een lettergreep te veel. Heer weglaten kan ook niet, want dan valt het accent verkeerd. Boendermaker voelde het probleem en schreef : Heer Jezus, kom... Niet geweldig, maar wel beter dan C.B. Burger/Ad den Besten, die Heer Jezus Chris- laten staan en dan op de eerste noot van 'Mein Gott und Herr') de rest van 'Christus' '-tus' plaatsen: Heer Jezus Chris - tus God en Heer. Echt slecht. Het volle gewicht van 'Mein' komt op -tus te liggen. Om zeep ... Daar gaat de mogelijkheid om het lied uit het Liedboek 1973 te zingen. Jammer.
3. Heel zwak bij allen is de verdonkeremaning van een andere Psalm in het eerste couplet. Een groot deel van die strofe volgt Psalm 73: 23-26 op de voet ("Herr, wenn ich nur dich habe,... mein Herz zerbricht... Zuversicht.., mein Teil, meines Herzens Trost...). De vertaler koos voor algemeenheden, zodat je nauwelijks nog een link hoort met de krachtwoorden van die Psalm.
4. Het derde couplet. Hoe vertaal je het 'innige'  Ach Herr lass dein lieb Engelein... C.B. Burger heeft het beeld weggelaten en vervangen door iets wat in 1938 al een platitude was "Als uw genade, Heer, 't gedoogt..." Zelfs Abram's schoot is er niet meer. Dan heb ik meer respect voor J.P. Boendermaker die gewoon letterlijk vertaalt: "O Heer, laat eng'len bij mijn dood / mij getroost in Abrams schoot / ter ruste mogen dragen". De vertaling van C.B. Burger/Ad den Besten vindt u in het liedboek 1973 (gezang 268).


Martin Schalling en de 'URTEXT' van zijn lied

Heel bijzonder is, dat wij van dit lied een autograaf van de auteur hebben, gedateerd en wel: Martin Schalling, 2 juli 1569. Ze werd in 1954 ontdekt door Matthias Simon, temidden van een bundel geschriften uit de nalatenschap van Pfr. Christoph Welhammer (overleden te Nürnberg 1646), eerst bewaard in de bibliotheek van het hospitaal, dan ondergebracht in het Landeskrichliche Archiv van Nürnberg (Sammelband Welhammer, W. 11). Een facsimile van deze pagina's werd in 1960 afgedrukt door Ernst Sommer bij zijn opstel over dit lied in het Jahrbuch für Hymnologie en Liturgik (JBLH, 153-154. facsimile ervóór). Daarvan deze kopie. U ziet bovenaan het slot van een preek (zelfde handschrift). Het lied/gedicht begint bij het woord 'Gebett' (titel), en is ondertekend met datum, plaats en naam.

herlichlieb_autograph_1

 

herlichlieb_autograph2

Onder het laatste couplet staat de naam, datum en plaats:

Martinus Schallingius
manu proprio scripsit
Waldsassii anno 1569
am tag der Heimsuchung
   Mariae

VERTALING: Martin Schalling heeft dit eigenhandig geschreven in Waldsassen in het jaar 1569 op de dag van Maria-visitatie.

DATUM: Maria-visitatie (= Gabriel op bezoek bij Maria, annuntiatie): Je zou verwachten dat dat rond 25 maart zou zijn (9 maanden voor Kerst), maar het was/is 2 juli. De preek erboven is een Paaspreek (dus eerder gehouden). Martin Schalling (geboren Straatsburg 1532, overleden Neurenberg1608) moest in 1569 zijn woonplaats verlaten (met zijn gezin), wegens niet 'orthodox-luthers' genoeg in zijn opvatting over het Avondmaal. Schalling jr. was net als zijn vader-naamgenoot een 'bemiddelende theoloog', die in de lijn van Martin Bucer (en Philip Melanchthon) probeerde de tegenstellingen in het kamp van de Reformatie te overbruggen in plaats van op de spits te drijven. Deze irenische houding kostte hem 2x zijn baan. Eerst was hij niet Luthers genoeg (z.b.), later niet gereformeerd genoeg (Hij accepteerde niet dat de Heidelbergse catechismus het enige en verplichte schoolboek zou zijn in de Palts, waar hij werkte - Amberg). Het kan verkeren. Er zijn van hem verder geen gedichten of liederen bekend (wel wetenschappelijke en pedagogische publicaties, zowel in het Latijn als het Duits). Het gedicht kreeg 2 jaar later al z'n eerste melodie in een 5 stemmige zetting (Nürnberg, Matthias Gastritz). Dat is niet de melodie die wij nu kennen, maar introduceert wel de verdubbeling van de Thomasbelijdenis: De discantus in deze zetting concerteert boven de andere 4 stemmen, met herhalingen etc... De oerversie van 'onze melodie' verscheen in een Straatsburgs Tabulatuurboek in 1577 (Bernard Schmid, opvolger van Wolfgang Dachstein). Dat boek bevat zetingen van reeds gekende liederen. Dus zal de melodie zelf waarschijnlijk dan al bestaan hebben. Er zijn wel variaties in de verschillende gezangboeken nadien, maar het lied met deze melodie is een blijver.

Diverse bewerkingen (Tunder, Schütz, Buxtehude, Praetorius) kunt u hier beluisteren

Ook Bach heeft (strofen van) het lied diverse keren getoonzet - zie onder, waarbij hij ook ingrijpt in de harmonie. Je kunt spelen met de tonaliteit. Het bekendst is zijn toonzetting van het laatste couplet 'Ach Herr lass dein lieb Engelein' als slotkoraal van de Johannespassie. Maar ook voor 'Michaelistag' heeft hij het gebruikt (dan heel anders van klank - Michael was ook een 'engel' nietwaar). Ook anderen componisten zijn bekoord geweest door dit lied. Luister eens naar de generaties vóór Bach: Heinrich Schütz (die nauwelijks koralen benut, heeft de eerste en derde strofe van dit lied omgewerkt tot een 'concert': Geistliche Chormusik, SWV 387. Prachtig. Dietrich Buxtehude (BuxWV 41) zelfs alle drie de verzen verwerkt in een driedelig geestelijk concerto. En als u toch bezig bent, waarom niet eens luisteren naar Franz Tunder: Ach Herr, lass dein lieb Engelein: (Sopraan, 6 musici (strijkers + continuo)). Je zou Bach bijna vergeten...

Bach's toonzettingen

Bach heeft 4x een zetting van dit koraal gemaakt (voor zover we weten):
1. Slotkoor van de Johannespassie, couplet 3: BWV 245/40
2. Slotkoraal van de cantate, “Ich liebe den Höchsten von ganzem Gemüte”: BWV 174/5 – couplet 1.
3. Slotkoraal van de cantate: "Man singet mit Freuden vom Sieg“: BWV 149/7 – couplet 3. Opmerkerlijk hier zijn de 3 trompetten die de cadens versterken.
4. BWV 340 een van de 'vierstemmige koraalzettingen' (postume bundel, niet allemaal van Bach). Niet bekend voor welke gelegenheid (verloren cantate?)
5. - extraatje: in de Michaelscantate "Es erhub sich ein Streit" komt de melodie voor in deel 5 (aria, tenor). Zonder tekst. De enige logische associatie is met vers 3, vanwege de 'engel'. BWV 19/5. Als standaard 'begrafenislied' zullen de luisteraars het wel herkend hebben.

Geïnteresseerd: dit alles en nog veel meer met muzieknoten (zettingen) op de onnavolgbare bach-cantates.com website van Aryeh Oron: https://www.bach-cantatas.com/CM/Z8326.htm