Allein zu dir Herr Jesu Christ
Gezang 407
Eén van de verweesde liederen in ons Liedboek. Konrad Hubert (1507-1577) schreef het (tekst en melodie?) in de jaren 1530. Het circuleerde al snel in Duitsland en is in 1540 voor het eerst - anoniem - gepubliceerd in Nürnberg (met diverse tekstwijzigingen en toevoeging van een 4de couplet). Inmiddels had men het ook van een melodie voorzien (zie uitgave 1543 samen met Christ unser Herr zum Jordan kam, aangekondigd als liederen 'die niet in ons gezangboek staan'.
Konrad Hubert, de dichter, was Diakon aan de Thomaskirche van Straatsburg en secretaris van de Straatsburgse reformator Martin Bucer. Hij correspondeerde namens Bucer, maar ook in eigen naam, met gans hervormingsgezind Europa. Niemand had zo'n enorm netwerk in het midden van de 16de eeuw als Hubert. Dankzij hem is het Thomasarchiv in Straatsburg nog steeds een Fundgrube voor historici. Hij redigeerde het Straatsburger gezangboek van 1545 (en was ook bij andere betrokken, o.a. bij de 'grote' liturgische folio-editie). In het Straatsburger gezangboekv an 1545 is dit lied (anoniem) opgenomen, met een eigen melodie (NB: niet de gekende!). Na Bucers dood probeerde Hubert diens verzamelde werken uit te geven (niet gelukt - ook vandaag nog niet trouwens). Anders dan vele van z'n correspondenten die we vandaag nog wel kennen hield Hubert niet van ruzie. Hij was overtuigd Evangelisch Christen, en dùs (vond hij) irenisch. Hij werd in de tijd van toenemende dogmatische verharding (orthodoxie, na het Straatsburger Interim) uit z'n ambt gezet. Ook voordien reeds, maar zeker nadien is hij meer en meer toegegroeid naar een naar binnengekeerde spiritueel chirstocentrisch geloof (Hij kende Schwenckfeld persoonlijk). Dit lied is pas sinds 1903 op zijn naam gesteld (dankzij Ph. Spitta). Voorheen (en dus ook nu nog - het internet versterkt achterhaalde opinies) circuleerde het lied met als auteur: Johannes Schneesing. Het lied zelf weerspiegelt de man, Konrad Hubert: een hartelijke op Christus gerichte vroomheid. Het is vaak als boetelied gerubriceerd (zo door Luther, die het lied liet opnemen in het Babst'che Gesangbuch), maar is meer dan dat.
De melodie die het in Nürnberg meekreeg staat in de traditie van de Meesterzangers. Vaak wordt Paul Hofhaimers Hofweise 'Ach Lied mit Leid' als model genoemd (onterecht zeggen huidige hymnologen. Het is een zelfstandige melodie in dezelfde traditie). De lange noot waarmee regel 1 en 3 begint zet de toon (ook al wordt die in latere uitgaven vaak gehalveerd, zo ook hieronder). In regel 5 en 6 wordt de spanning opgebouwd om zich dan in de 7de te ontladen en vervolgens tot rust te komen, te landen. Melodie-versies van dit solo lied (eerder op kerkmuziek dan gemeentezang gericht) verschillen nogal. De notatie in het Liedboek is conform de keuze die de EKG in Duitsland heeft gemaakt. Hieronder de versie uit het Zwitserse kerkboek (Reformiert). Ze is een toon lager dan de versie in het Liedboek (en mist de lange beginnoot). Op het internet vindt u heel veel zettingen, en niet alleen van Bach... En er zijn hele cantates, en ook niet alleen van Bach. De Nederlandse tekst is van Ad den Besten.
Het opschrift boven dit lied luidt: Ein schön Lied dass der Mensch all sein Hoffnung und Vertrauen zu Gott soll haben...
1 Christus mijn Heer, op U alleen
stel ik al mijn vertrouwen.
Buiten U immers is er geen
grond waar ik
op kan bouwen.
Wat is de wereld ongewis:
van al wat werd geschapen is
niemand en niets met mij begaan.
Ik roep U aan,
enige, die mij bij kan
staan.
2 Om al mijn schuld, mijn zonden groot
ben
ik bezwaard van harte.
Draag Gij die last mee in de dood,
o Christus,
Man van smarte.
Sta bij uw Vader voor mij in,
bid voor mij om een
nieuw begin,
opdat, van alle last bevrijd,
ik mij verblijd
in 't
leven van de eeuwigheid.
3 O Gij die nooit een mens
bedroog,
Christus, sterk mijn vertrouwen!
Geef, dat ik hier met eigen
oog
uw goedheid mag aanschouwen
en U bemin en hen die Gij,
o Heer,
als naasten gaf aan mij.
Dreigt dan de boze op het laatst,
o kom met
haast
en red mij, wees mij 't aller naast.
4 Ere
zij God in 's hemels troon,
de Vader van al 't goede.
Ere zij
Christus, God de Zoon,
die ons heeft in zijn hoede.
Ere zij God de
Heil'ge Geest,
die ons doet wand'len onbevreesd
en maakt aan Christus
toegewijd
hier in de tijd
en eenmaal in de eeuwigheid.
MUZIEK
Een Engelse versie onder verwijzing naar Bach
Strasburg (original) ca. 1540 – (zuerst in
Strasburg
Nue auserlesenes gesangbuchlein
1545)
|
Nurnberg 1543 (=+- 1555) |
Allein zu dir, Herr Jesu Christ, |
Allein zu dir, Herre Jesu Christ, |
Mein Sünd' ist schwer und übergroß |
Mein Sünd' sind schwer darzu gross |und übergroß |
Auch mehr mir durch durch dein Freundlichkeit
AMEN |
Gib mir durch dein Barmherzigkeit |
|
Ehr lob Gott im|Ehr sei Gott in dem höchsten Thron,
Amen |