Zeer interessant lied van J.G. Whittier, de Quaker die ondanks zichzelf toch lieddichter werd. Zijn liederen zijn echter altijd selecties (vaak door anderen gemaakt, met dit lied als uitzondering: dit heeft hij zelf gedaan), d.w.z. uit een gedicht verzen selecteren, herschikken en dan wordt het -soms - een lied. Ik heb de vertaling van J.W. Schulte Nordholt licht gewijzigd. Vandaar de publicatie in twee kolommen. De redenen vermeld ik aldaar. Onder de liedtekst vindt u het Engelse lied, en daaronder het grote gedicht uit 1883 'Unity', waaruit de strofen geplukt zijn. Dat gedicht was voor The rev. T.S. King, een vriend van Whittier. Die was in San Francisco gaan werken als voorganger van een Unitarische kerkgemeente. Het gedicht 'Unity' (hebt u '?!) is een gebed om eenheid - niet in de eerste plaats van de kerk, maar van de 'Verscheurde Staten van Amerika' (Civel War), bedoeld als een hart onder de riem van King, die in het Zuidelijke San Francisco de zaak van het Noorden was toegedaan. Hier zijn alle paradoxen van Whittier zelf voelbaar - aldus J.W. Schulte Nordholt: een pacifist die - omwille van zijn afkeer van de slavernij - symphatiseert met de legers van het Noorden, een trinitariër die een lied schrijft voor een Unitariër. Het andere/de andere verdragen, dat is de enige binding die houdt. Verdraagzaamheid Uit dit 15-strofig gedicht plukt Whittier de laatste regel van strofe 3, vormt dit om tot een nieuwe beginstrofe, gevolgd door strofe 12 t/m 15 van het oorspronkelijke lied met kleine wijzigingen.
Een oecumenisch lied dus avant la lettre, ook in de oorspronkelijke betekenis van het woord 'oikoumene' (=bewoonde wereld): 'Thy Church our broad humanity' is waar de bede eindigt. Christus is daar als inward Word. Het was ook het perspectief van het gedicht. Schulte Nordholt heeft het derde couplet niet vertaald. Jammer: white flowers of love / soft bells of peace. Wie zich geroepen voelt... Hieronder dit lied, nog wel aanwezig in Zingt Jubilate als lied 710.
De melodie in het Liedboek 1973 (aldaar gezang 307) is van Gerrit Baaij - hieronder ook zijn zetting. Door de lange 4de noot valt er een sterk accent op de 4e lettergreep van regel 1. Eigenlijk is er melodisch maar één spanningsboog. Dus men zinge zoveel mogelijk door naar het midden van regel 2 toe (hoogtepunt). Daarna legt de melodie zich neer.
J.W. Schulte NORDHOLT gezang 307 Liedboek voor de Kerken (1973) |
Drie aanpassingen (cursief) - Dick Wursten Vanwege origineel |
opvallende afwijking in koraalboek |
- altaar = origineel, vind ik sprekender
|
1. Vergeef, o Heer, dat
duizendvoud |
1. Vergeef, o Heer, dat
duizendvoud 4. Hoor hoe van land tot
land het snelt, |
1.
Forgive, O Lord, our severing ways;
The rival altars that we raise,
The wrangling tongues that mar Thy praise.
2. Thy grace impart; in
time to be
Shall one great temple rise to Thee,
One Church for all
humanity.
3. White flowers of love its walls shall climb,
Soft
bells of peace shall ring its chime,
Its days shall all be holy time.
4. A sweeter song shall then be heard,
Confessing, in a world's
accord,
The inward Christ, the living Word.
5. That song shall
swell from shore to shore,
One hope, one faith, one love restore
The
seamless robe that Jesus wore.
Source: Christian Worship: a hymnal
#484
melodie:
Oh Mensch sieh (Boheemse broeders 1566)
Tekst 1883 (Unity)
- = laatste regel van strofe 3
licht veranderd en tot beginregel omgevormd van een nieuwe strofe, gevolgd
door strofe 12 13 14 15 van het oorspronkelijke lied.
"Unity" ( 1883)
Forgive, O Lord, our severing ways,
The separate altars that we raise,
The varying tongues that speak Thy praise!
Suffice it now. In times
to be
Shall one great temple rise to Thee,
Thy church our broad
humanity.
White flowers of love its walls shall climb,
Sweet bells
of peace shall ring its chime,
Its days shall all be holy time.
The hymn, long sought, shall then be heard,
The music of the world's
accord,
Confessing Christ, the inward word!
That song shall swell
from shore to shore,
One faith, one Jove, one hope restore
The
seamless garb that Jesus wore!
Title:
Hymn For The Opening Of Thomas Starr King's House Of Worship
Author: John Greenleaf Whittier [More Titles by Whittier]
toelichting: Compendium gezang 307
FOR THE OPENING OF THOMAS STARR KING'S
HOUSE OF WORSHIP, 1864.
The poetic and patriotic preacher, who had
won fame in the East, went to California in 1860 and became a power on the
Pacific coast. It was not long after the opening of the house of worship
built for him that he died.
Amidst these glorious works of Thine,
The solemn minarets of the pine,
And awful Shasta's icy shrine,--
Where swell Thy hymns from wave and gale,
And organ-thunders never fail,
Behind the cataract's silver veil,
Our puny walls to Thee we raise,
Our poor reed-music sounds Thy praise:
Forgive, O Lord, our childish ways!
For, kneeling on these altar-stairs,
We urge Thee not with
selfish prayers,
Nor murmur at our daily cares.
Before Thee, in an
evil day,
Our country's bleeding heart we lay,
And dare not ask Thy
hand to stay;
But, through the war-cloud, pray to Thee
For union,
but a union free,
With peace that comes of purity!
That Thou wilt
bare Thy arm to, save
And, smiting through this Red Sea wave,
Make
broad a pathway for the slave!
For us, confessing all our need,
We
trust nor rite nor word nor deed,
Nor yet the broken staff of creed.
Assured alone that Thou art good
To each, as to the multitude,
Eternal Love and Fatherhood,--
Weak, sinful, blind, to Thee we kneel,
Stretch dumbly forth our hands, and feel
Our weakness is our strong
appeal.
So, by these Western gates of Even
We wait to see with Thy
forgiven
The opening Golden Gate of Heaven!
Suffice it now. In time to be
Shall holier altars rise to Thee,--
Thy Church our broad humanity
White flowers of love its walls shall climb,
Soft bells of peace shall
ring its chime,
Its days shall all be holy time.
A sweeter song
shall then be heard,--
The music of the world's accord
Confessing
Christ, the Inward Word!
That song shall swell from shore to shore,
One hope, one faith, one love, restore
The seamless robe that Jesus wore.