Niet om gezellig samen te zingen, maar toch goed om als tekst paraat te hebben... Hier de prachtige (!) oud-Nederlandse vertaling van Justus de Harduyn (Harduwijn), priester-dichter-musicus te Gent (1582-1636). De tekst komt uit zijn boek met geestelijke liederen: Goddelicke Lofsanghen tot vermaeckinge van alle gheestighe liefhebbers (Gent, 1620). Over deze interessante man, zie een artikel in het Laatste Nieuws n.a.v. een tentoonstelling in Oudegem in 2021 . Tekst is niet moeilijk. Gewoon hardop lezen en u verstaat hem. Als u de woorden niet (her-kent), dan zegt de klank het wel... Onderaan de pagina de originele tekst (tweetalig), Hier de tweestemmige muziek die hij voorzag voor dit lied. [interessant dat hij de pare en onpare verzen een eigen melodie geeft].

De bijbelse bron is ook wel duidelijk: De profeet Zefanja die de inwoners van Jeruzalem waarschuwt dat als ze zo doorgaan met schandalig leven, het oordeel niet zal uitblijven :
"Nabij is de grote dag des Heren, nabij en hij
nadert haastig.
Hoort, de dag des Heren; bitter schreeuwt dan de held.
Die
dag is een dag van verbolgenheid,
een dag van benauwdheid en van angst,
een
dag van vernieling en van vernietiging,
een dag van duisternis en van
donkerheid,
een dag van wolken en van dikke duisternis,
een dag van
bazuingeschal en van krijgsgeschreeuw
tegen de versterkte steden en
tegen de hoge hoektorens." (Zefanja, 1:14-16).
In het Latijn klinkt dat alsvolgt: Dies iræ, dies illa, dies tribulationis et angustiæ, dies calamitatis et miseriæ, dies tenebrarum et caliginis, dies nebulæ et turbinis, dies tubæ et clangoris super civitates munitas et super angulos excelsos.
Andere beelden komen uit de Apocalyps, bijv Openbaring 20:11–15 (het boek dat geopend wordt om de wereld te oordelen), Mattheüs 25:31–46 (scheiding van schapen en bokken, rechter-linkerhand, incl. de vlammen), 1 Thessalonicenzen 4:16 (de trompet), 2 Petrus 3:7 (hemel en aarde vergaan door vuur), en Lukas 21:26 (mensen bezwijken van angst als ze de Mensenzoon zien komen). Profetieën en beelden die niet descriptief bedoeld zijn, maar evocatief en performatief, d.w.z. ze dienen als emotionele oproep aan een afgedwaald volk, om zich te bekeren, anders te gaan leven, maar dit terzijde.
Deze sequens is de christelijke cultuurgeschiedenis ingegaan omdat ze opgenomen is in de Requiem-mis, de dodenmis. En via de muziek raken ze de huiverende ziel..., tot op heden. De beginnoten doen het 'm: Amadeus, Berlioz, Danse macabre... overigens ook die dient om 'te ontwaken' bij het ochtendgloren, als de kerkklok luidt.
Justus de Harduyn, Goddelicke Lof-Sanghen (Gent, 1620) p. 173-176)
|
1. Dien dagh vol van gheschille,
|
Dies iræ, dies illa,
|
|
2. Hoe moet elck een dan verschrommen?
|
Quantus tremor est futurus, |
|
3. Het trompet, o wonder dinghen!
|
Tuba, mirum spargens sonum
|
|
4. Op dien dagh, en op die huere
|
Mors stupebit, et natura,
|
|
5. Men sal daer den boek ontsluyten
|
Liber scriptus proferetur,
|
|
6. Soomen 't Vonnis sal gaen strijcken;
|
Iudex ergo cum sedebit,
|
|
7. Wat sal ick cattijf dan maecken?
|
Quid sum miser tunc dicturus?
|
|
8. Coninck der Almogenthede,
|
Rex tremendæ maiestatis,
|
|
9. Soeten Jesu! wilt ghedincken,
|
Recordare, Iesu pie,
|
|
10. Ghy socht my laf, mat, en moede:
|
Quærens me, sedisti lassus:
|
|
11. Rechter der rechtveerde vraecke,
|
Iuste Iudex ultionis,
|
|
12. Ick versucht om mijn misdaeden,
|
Ingemisco, tamquam reus:
|
|
13. Die Mariam hebt verheven,
|
Qui Mariam absolvisti,
|
|
14. Onweerd is myn offerande;
|
Preces meæ non sunt dignæ:
|
|
15. Met u schaepkens comt my leyden:
|
Inter oves locum præsta,
|
|
16. Dat ick dogh dit soo ghebijde;
|
Confutatis maledictis,
|
|
17. Hier toe ick mijn hert u sende
|
Oro supplex et acclinis,
|
|
18. Als den mensch zal sijn verresen
Wilt hem Jesu dogh beswaeren In u rust met d'Hemel-schaeren. |
Lacrimosa dies illa, Pie Iesu Domine, Dona eis requiem. |
TITELPAGINA:

Tweestemmige zetting van de tekst. Daaronder de tekst in het origineel (Latijn-Nederlands)



