| 
			 
  
  
  | Daar zit muziek in...muziek raakt het hart
 Veel van wat we in de kerk doen, is zo abstract, zo rationeel, zo cerebraal. 
Wij zijn immers verstandige mensen, we zijn door de ‘Verlichting’ heen gegaan en 
we laten ons geen knollen voor citroenen verkopen. En een protestant heeft die 
aartsnuchterheid ook in zijn godsdienst en godsbeleving laten doordringen. Er 
worden dan ook enorm veel dovemansgesprekken in onze kerken gevoerd, omdat we 
van verstand tot verstand met elkaar spreken en niet van hart tot hart. 
Hetzelfde geldt voor ons gesprek met God. Ook dat is vaak vol woorden, mooie 
woorden, soms gepolijst tot en met, maar toch woorden. Waar is het hart ? Waar 
zijn de zintuigen ? Voilà, daar is de muziek dan voor, in de kerk dan meestal: 
het orgel. Het is een instrument dat helpt om het gebed te verdiepen door het 
zintuiglijker te maken (en zingen is een vorm van bidden). .
 
 liturgie is muzisch
 Volgens Martin Rinckart moeten we God niet zozeer danken met ons verstand 
(dat ook, hoor, en dat doe ik bij tijd en wijle ook graag), maar toch vooral met 
hart en mond en handen (gezang 44, Liedboek). Dat is concreet, plastisch: hart, 
mond, handen. Je ziet een mens voor je die zich tot God richt met heel z’n 
bestaan, inclusief z’n lijf en leden, met al z’n zintuigen open. Welnu: om ons 
daarbij te helpen heeft God de muziek uitgevonden; muziek in de breedst mogelijk 
zin van het woord: het muzische (met dank aan de UFPG voor de studiedag, waar 
dr. Anton Vernooij de hoorders bepaalde bij de muzische taal van de liturgie). 
Zo gauw ons spreken meer is dan netjes articuleren op eenzelfde toon begint de 
muze zich er mee te moeien. We zijn ons daar beter van bewust, kunnen we haar 
ook beter inzetten.
 
 muziek is geen afleiding
 Volgens Hesiodus kenden de oude Grieken maar liefst zeven muzen (allen 
woonachtig op de Helicon) die als beschermvrouwen poezie en zang (en vandaaruit 
alle andere kunsten en wetenschappen) patroneerden. Dichters waren zangers 
(Homerus) en priesters. Zij riepen met hun ‘verdichte’ woorden uitgesproken op 
‘verhoogde’ toon de goddelijke werkelijkheid op: cantare (zingen) is incantare 
(betoveren) en ‘poèsis’ betekent schepping. Daarom dat er in de kerkgeschiedenis 
om de zoveel tijd gewaarschuwd wordt tegen de gevaren van ‘het muzische’ want 
het kan afleiden van de zaak waar het om gaat (Augustinus, Bernardus, Calvijn en 
onze beeldenstormers hadden het hierover, als ze het ergens over hadden). Maar 
waarom de rollen niet omgedraaid: in plaats van ‘afleiden van’ kan muziek ook 
‘toeleidend’ zijn of misschien beter: ‘geleidend’ zijn voor het goddelijke 
Woord. Dit is trouwens ook de officiële visie van Calvijn (zie zijn voorwoorden 
bij de edities van het Geneefse Psalter).
 
 muzische communicatie
 Willen wij uitkomen boven netjes voorgelezen bijbelgedeelten, exegetisch 
correcte preken, stilistisch verzorgde gebeden en keurig gezongen liederen in 
onze erediensten dan zullen we weer moeten leren ‘muziek’ te maken in die echte 
zintuiglijke zin. Muziek is namelijk iets zeer stoffelijks, ja, echt waar: 
Materie (van de stembanden in uw keel, tot het hout van de fluit en het koper 
van de snaar) wordt tot leven gebracht, begint te in trillen en dan begint ook 
de lucht waarvan wij leven in beweging te komen. En zo schept God ‘klanken in de 
keel’ (aldus Jaap Zijlstra in de cantate: Een woord kan een geheim bewaren, 
uitgevoerd bij de inhuldiging van het Nagels-orgel in de protestantse kerk van 
Antwerpen aan de Bexstraat) die meer zijn dan verstaanbare of verstandige 
woorden, woorden die ‘opwellen uit ’s harten grond’ en bijna rechtstreeks 
communiceren met God; woorden, die gaan van hart tot hart. Zo musicerend (= 
muzisch communicerend) ervaar je dat het hart z’n redenen heeft die de rede niet 
kent (Pascal), maar die wel funderend en doorslaggevend zijn voor een naar 
lichaam en ziel geleefd mensenleven. Qui cantat bis orat: Door je gebeden 
te zingen, wordt je gebed dubbel zo intens. Een goed muziekinstrument, in een 
middelgrote ruimte bijv. een echt orgel, helpt daarbij.
 echt of namaak... Moet het nog betoog, dat electronisch of digitaal surrogaat hier uit 
den boze is. Als u naar een concert gaat, wilt u toch ook live artiesten 
zien en zou u zich bedrogen voelen als er een CD werd gedraaid. (Dit is 
overigens de paradox van de popmuziek, waarbij live en CD elkaar steeds 
meer naderen). Dit wil overigens niet zeggen, dat electronische muziek niet ook 
met God kan communiceren. Zeker wel, maar dan èchte electronische muziek op 
instrumenten die daarvoor zijn ontworpen, geen surrogaat.
 
 Dick Wursten
   |