Protestantse bijeenkomst ruw verstoord

  7 januari 1857
   

Home
Up
Petite Histoire (19e E)
7 januari 1857
Awakenings
Schots Seminarie
Edouard Prisse
Th. A. Eggenstein
1900 - trieste notulen
1900 - welkomstwoord
W.A. van Griethuysen
A.G. Barkey Wolf
Overbeeke memoires

 

Protestantse bijeenkomst ruw verstoord

politie moet ingrijpen om leven van evangelist te redden

minstens twee oproerkraaiers gekwetst, tientallen gearresteerd

 

OERMYTHE van de Christusgemeente, volgens de originele bronnen

 

KRANTENKNIPSELS

Twee kranteknipsels  uit Le Pr�curseur : 8 januari 1857

Gisteravond is er een opstootje geweest, in een huis aan de Falconrui, waar sinds enige dagen predikaties worden gehouden volgens de �evangelische eredienst�. Meerdere individuen, behorend tot de laagste klasse van het volk, zijn opgepakt en opgesloten in �den amigo�.

  

9 januari 1857

De individuen die opgepakt waren naar aanleiding van de vernielingen die zij aangericht hadden tijdens de �evangelische eredienst�, zijn weer vrijgelaten. Het lesje dat de politie gemeend heeft hen te moeten leren, zal degenen die in de toekomst nog in de verleiding zouden komen hen te na te doen, wel een stuk voorzichtiger maken..

 

VERSLAG

brief Ziegeler 1857

transcriptie van het verslag van evangelist Zigeler aan de heer Filhol, secretaris-generaal van het Zendingsgenootschap van 8 januari 1857

 

..Tegelijk met deze brief ontvangt UED 3 couranten waarin medegedeeld wordt, hetgeen hier gisteravond is gebeurd. Zoals UED uit mijn rapport gezien heeft, had ik nu vijf maal zonder stoornis, en met een steeds vermeerderend gehoor gepreekt. Zondagmorgen waren er 63 mensen, zodat wij toen reeds weer een paar stoelen tekort kwamen. Reeds had ik sinds enige dagen vernomen, dat er verscheidene geruchten in omloop waren, als dat wij geld gaven, en van anderen dat wij geld vorderden. De laatste dag van het voorgaande jaar had �De Schelde�, zonder dat ik er iets van wist, geannonceerd dat ik godsdienstige predikaties hield, en hierdoor werd de zaak algemeen. Ik vermoedde echter niets. Gisteravond nu moest ik weer om 7 �  uur preken en daar de oude heer die boven ons kerkje woont, mij had verzocht vooraf bij hem te souperen, was ik reeds v��r 7 uur daar. Ik zag voor de deur plm. 40 mensen en verheugde mij zeer zulk een goede opkomst van roomsen te zullen hebben. Nog geen � uur was ik echter in huis of deze 40 waren reeds tot plm. 200 aangegroeid. Ik begaf mij naar beneden toen de heer Bayer kwam, met wie ik raadpleegde over het halen van de politie. Ik had toen reeds werk de deur dicht te houden. Doch toen wij enige ogenblikken nog gesproken hadden was het reeds onmogelijk om door de volksmenigte heen te dringen. Ik schreef een briefje aan de kommissaris van politie om hulp en sprak met de heer Bayer af, dat, als ik naar ons kerkje en op mijn plaats zou gaan, hij dan de deur zou openmaken, en ogenblikkelijk zou een ander met dat briefje heengaan. Het volk stroomde binnen en verpletterde schier de heer Bayer. Alles liep boven in een ogenblik vol en het leven was zo groot, dat ik geen ogenblik kon spreken. Ik zei, dat ik, zo men niet stil was, geen woord zou spreken, en verzocht dus om stilte. Intussen de mensen, die om geld gekomen waren aanradende gerust weer heen te gaan, daar dat niet gebeurde. Na lang aanhouden van veel nogal tamelijk bedaagde lieden, kwam er eindelijk enige ogenblikken stilte, waarvan ik gebruik maakte om in weinig woorden het doel mijner komst en zending alhier mee te delen, en verzocht daarna de mensen bedaard huiswaarts te keren. Doch nu begon het tumult eerst. Men begon naar mij met boeken, en alles wat maar voor de hand was te werpen, hetgeen mij echter niet deerde.Toen begon men van achteraf op te dringen om mij tussen tafel en de muur te verpletteren, daar het op mijn leven toegelegd was, hetgeen bleek uit het roepen op de trap: �Hij moet kapot�. Met behulp van twee vreemde roomsen die nevens mij stonden, doch bovenal door Gods genadige bewaring, hielden wij de tafel tegen en bleef ik ongedeerd. Inmiddels verspreidt zich het gerucht, dat de politie in aantocht is, waarop velen uit de achterste kamer zich plotseling verwijderden, dit nu waren de oproermakers hoofdzakelijk. De kommissaris binnengekomen zijnde met vijf onderkommissarissen, liet de deur sluiten. Voor dat echter kon gebeuren, moesten er wel 3 � 400 mensen uit de gang en van de straat worden verwijderd, hetgeen niet zonder veel moeite geschiedde. De kommisaris, met de vijf onderkommissarissen en de acht pompiers konden het niet doen, nadat reeds ��n man door de kommissaris, zo men zegt, halfdood geslagen was, en een andere met de sabel van een pompier deerlijk gekwetst was.

De kommissaris deed militaire macht halen, waarop de jagers met hun korporaal kwamen terwijl tegelijk order gegeven was in de kazerne, dat de troepen op het eerste sein moesten uitrukken. Deze maakten nu ruimte. En de deur gesloten zijnde mocht niemand het huis verlaten zonder een voorlopig verhoor te hebben ondergaan en na behoorlijk gevisiteerd te zijn of er ook wapens bij hen te vinden waren. [...] Beneden zijnde sprak de kommissaris enige ogenblikken met mij. En nu begon het verhoor dat tot 11 �  uur duurde.

�         107 personen werden opgeschreven en moesten hedenmorgen om 9 uur terugkomen. Van deze werden reeds dadelijk 11 gearresteerd en in de gevangenis gebracht.

�         Drie stoelen zijn gebroken, ��n glasruit, en vele boeken meegenomen en verscheurd.

Hedenmorgen zijn deze 107 personen andermaal verhoord, ook ik werd ontboden, om mijn naam en woonplaats op te geven, te verhalen wat er nu eigenlijk had plaatsgevonden en om te zeggen wat ik hier deed. Op welke vragen ik geantwoord heb. De kommissaris heeft mij verzocht hem in het vervolg een dag tevoren te waarschuwen, dan zal hij voor het openen van de deur hulp zenden. Door het tweede verhoor, dat heden heeft plaatsgehad, is er uitgekomen, dat vervalste briefjes in omloop waren, waarop geannonceerd was, dat elk 15 cents ontving.

De politie heeft ijverig haar plicht gedaan, en doet die nog. Er lopen geruchten, dat ��n of meer mensen gisteren geld hebben gegeven aan dit volk om zich zat te drinken en dan hierheen te gaan.

 

Heden heb ik het geluk gehad, door een schijnbaar toeval, de heer PRISSE te spreken, die ik alles heb gezegd, en die mij heeft gezegd:

1.        met 2 of 3 broeders uit mijn en hun naam, te gaan bedanken voor de verleende hulp bij de heer burgemeester;

2.        UED te schrijven, of UED, als gij nodig acht dat de heer PRISSE naar Antwerpen komt, hem dit s.v.p. per telegraaf te melden;

3.        een bijbellezing, die ik hield op een niet veilig gedeelte der stad, te staken.

Algemeen was er in de stad veel beweging, voornamelijk in de gemene kwartieren, en heden is de zaak in aller mond.

Ziedaar mijnheer, het voorgevallene, dat ons wederom  grote stof geeft de naam des Heren te loven en te prijzen.

 

 

 

Hoe ging het verder?

Evangelist ZIGELER gaat met Baron E.F.L.PRISSE naar de burgemeester om hem te danken voor zijn hulp. Deze verzekert hun de politie opdracht gegeven te hebben tot �onze� beschikking te blijven; elk moment van de dag, indien nodig. Zigeler wordt nog wel een keer een huis binnen gelokt en bedreigd, maar daar blijft het bij. Op 9 februari 1857 rapporteert hij, dat alles nu rustig verloopt. �Alleen �s woensdagsavonds hebben we een garde de ville.� De politiebewaking is voorzien tot eind april van datzelfde jaar. [A. DE RAAF, Bewaar het Pand,  p. 24-26]

 

 

   
  Back ] Next ]